15-3-2022 De jubelton per 1 januari 2023 fors lager

Zoals bekend, kan iemand tussen de 18 en 40 jaar een belastingvrije schenking voor de eigen woning krijgen van € 106.671 (2022), de zogenaamde ‘jubelton’. Deze regeling wordt per 1 januari 2023 flink beperkt.

Pas per 2024 afgeschaft. De belastingvrije schenking voor de eigen woning moet gebruikt worden voor de aankoop, de verbetering of het onderhoud van de eigen woning of om de eigenwoningschuld mee af te lossen. Het kabinet heeft in het regeerakkoord opgenomen dat deze jubelton gaat verdwijnen. Omdat het de Belastingdienst niet lukt om de systemen snel aan te passen, zou het afschaffen van de jubelton pas per 1 januari 2024 kunnen plaatsvinden.

Wel al per 2023 verlaagd. Het kabinet heeft op verzoek van de Tweede Kamer gekeken of het mogelijk was deze schenkingsvrijstelling al per 2023 af te schaffen of te verlagen. Conclusie was dat afschaffing niet mogelijk was, maar een verlaging wel. Naast de schenkingsvrijstelling voor de eigen woning bestaat de mogelijkheid voor ouders om hun kind eenmalig een bedrag van € 27.231 belastingvrij te schenken dat het kind vrij mag besteden. In 2023 wordt de schenkingsvrijstelling voor de eigen woning naar ditzelfde bedrag verlaagd. Ouders kunnen dan dit bedrag aan hun kind schenken voor de eigen woning of voor vrije besteding. Beide kan niet.

Vooruitlopend op de afschaffing van de jubelton per 1 januari 2024, wordt de schenkingsvrijstelling eigen woning per 1 januari 2023 verlaagd tot € 27.231. Door dit jaar nog een bedrag voor de eigen woning te schenken, kan er een fors bedrag aan schenkbelasting bespaard worden.

8-3-2022 Schenkingsvrijstelling eigen woning al per 2023 verlaagd

De schenkingsvrijstelling eigen woning (jubelton) wordt per 1 januari 2023 verlaagd tot € 27.231. De vrijstelling zal per 1 januari 2024 helemaal worden afgeschaft, zoals ook afgesproken in het coalitieakkoord. Dat heeft het kabinet besloten.

Op 1 maart 2022 werd al bekend dat het mogelijk is om per 1 januari 2023 de schenkingsvrijstelling voor de eigen woning te verlagen, waarbij het de meest logische keuze is het bedrag van de eenmalige verhoogde vrijstelling tussen ouders en kinderen (€ 27.231) als minimale ondergrens te hanteren. Een lagere vrijstelling zou de begrijpelijkheid voor de burger niet ten goede komen.

Het verlagen van de schenkingsvrijstelling eigen woning wordt opgenomen in het wetsvoorstel Belastingplan 2023.

07-02-2022 Belastingdienst doet uitspraak in procedures over box 3

De Belastingdienst heeft alle ruim 200.000 bezwaarschriften die bij de zogenaamde ‘massaalbezwaarprocedures box 3’ over de jaren 2017 tot en met 2020 horen, gegrond verklaard. Het wordt echter pas begin mei 2022 duidelijk welke mensen geld terugkrijgen, hoeveel dat dan is en wanneer precies dat gaat gebeuren.

Uitspraak Hoge Raad
Zoals bekend, heeft de Hoge Raad eind december 2021 een belangrijke uitspraak over de box 3-heffing gedaan. Volgens de Hoge Raad is de manier waarop vermogen in box 3 wordt belast, in strijd is met het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) en mag alleen het werkelijk rendement op het box 3-vermogen belast worden. De Hoge Raad heeft echter niet aangegeven hoe dit precies moet worden bepaald.

Uitspraak op bezwaarschriften
De Belastingdienst heeft afgelopen vrijdag uitspraak gedaan in de massaalbezwaarprocedures box 3 over de jaren 2017 tot en met 2020. In de uitspraak staat dat alle ruim 200.000 bezwaarschriften die bij deze massaalbezwaarprocedures horen, gegrond worden verklaard. Het is op dit moment nog niet duidelijk welke mensen geld terugkrijgen, hoeveel en wanneer precies. Het is de bedoeling dat hierover begin mei duidelijkheid komt.

Aanslagenstop
De uitspraak van de Hoge Raad geldt ook voor de jaren 2021 en verder. Daarom is er besloten om voorlopig geen aanslagen op te leggen waarin de afgekeurde box 3-heffing is opgenomen. Dit geldt niet als een aanslag dreigt te verjaren of als er een belang is voor de belastingplichtige, bijv. bij middeling of verliesverrekening.
De Belastingdienst vraagt wel om in afwachting van verdere besluitvorming de voorlopige aanslagen over 2022 te betalen. Wij adviseren u om hiertegen toch bezwaar aan te tekenen.

Belastingaangifte over 2021
De Belastingdienst vraagt ook om over het jaar 2021 gewoon aangifte te doen, ook over het box 3-vermogen. Doordat er pas later duidelijkheid komt over de gevolgen van de uitspraak van de Hoge Raad, zullen de definitieve aanslagen 2021 bij mensen met box 3-vermogen waarschijnlijk later dan de normale datum van 1 juli worden opgelegd.

Nieuw box 3-stelsel
Het kabinet wil een nieuw stelsel van belastingheffing in box 3 invoeren, op basis van werkelijk rendement. Dit kan op z’n vroegst vanaf 2025 ingaan. Voor de tussenliggende jaren tot 2025 werkt het kabinet aan aanpassingen via spoedwetgeving.

26-1-2022 Uitspraak Hoge Raad inzake box 3-heffing leidt tot aanslagenstop

De Hoge Raad heeft een belangrijke uitspraak gedaan over de box 3-heffing. Daaruit werd namelijk duidelijk dat de huidige box 3-heffing niet houdbaar is. Dit heeft gevolgen voor belastingplichtigen die in het verleden hiertegen bezwaar hebben aangetekend. Maar ook voor de toekomst is dit van belang.

De Belastingdienst zal voorlopig geen aanslagen opleggen waarin de afgekeurde box 3-heffing is opgenomen. Dit betekent dat u bijv. over het jaar 2020 nog geen definitieve aanslag hoeft te verwachten als u in dat jaar box 3-heffing verschuldigd was. De Belastingdienst pauzeert deze aanslagen tot het moment dat het kabinet het eens is over de aanpassing van box 3. Daarbij moet ook duidelijk worden of belastingplichtigen die in het verleden geen bezwaar hebben gemaakt, gecompenseerd gaan worden. Heeft u al wel een voorlopige aanslag ontvangen waarin box 3-heffing is opgenomen, dan doet u er goed aan daartegen toch bezwaar aan te tekenen en om uitstel van betaling van deze heffing te verzoeken.

De aanslagenstop geldt niet als er sprake is van verjaringsrisico. Daarvan is sprake als de verjaringstermijn dreigt te verstrijken, waardoor er geen (navorderings)aanslag meer kan worden opgelegd. Dit geldt onder andere voor de aanslagen 2017 en 2018. Ook zullen er gewoon aanslagen worden opgelegd indien de belastingplichtige belang heeft bij de doorgang van het proces. Dit geldt bij voorlopige aanslagen, verliesverrekening en middelingsverzoeken. Zo zijn de voorlopige aanslagen over het belastingjaar 2022 op reguliere wijze opgelegd.

Vanaf 1 maart 2022 wordt u weer uitgenodigd digitaal aangifte inkomstenbelasting te doen over 2021. Naar verwachting zal daarin op de ‘oude’ wijze naar uw box 3-vermogen worden gevraagd. U bent dan wel verplicht om dat correct in te vullen. Bij de uiteindelijke aanslagoplegging zal een en ander worden gecorrigeerd.

11-1-2022 Gerichte vrijstelling thuiswerkkosten 2022

Vanaf 1 januari 2022 mag u de werknemer een onbelaste vergoeding geven voor thuiswerkkosten. Hiervoor geldt een gerichte vrijstelling van € 2 per thuisgewerkte dag.

De vergoeding voor thuiswerkkosten is bedoeld voor de extra kosten voor water- en elektriciteitsgebruik, verwarming, koffie, thee en toiletpapier. Het bedrag van € 2 is gebaseerd op onderzoek dat het Nibud heeft gedaan. U kunt de vrijstelling ook toepassen als een werknemer slechts een deel van de dag thuiswerkt.

Voor het inrichten van een thuiswerkplek mag u al een onbelaste vergoeding geven. De kosten voor een bureaustoel, een computer of een telefoon, kunt u via andere gerichte vrijstellingen van de werkkostenregeling vergoeden.

128-dagenregeling

Voor deze gerichte vrijstelling geldt de 128-dagenregeling. Dit wil zeggen dat als de werknemer 128 dagen thuiswerkt, u de werknemer een vaste onbelaste vergoeding voor thuiswerkkosten mag geven alsof de werknemer 214 dagen per kalenderjaar thuis werkt. De 128-dagenregeling gaat uit van 214 werkdagen per jaar voor een fulltime medewerker, na aftrek van vakantie, ziekte (gemiddeld ziekteverzuim) en feestdagen.

Eén vrijstelling per werkdag

U mag voor eenzelfde werkdag niet tegelijkertijd de vrijstelling voor een vergoeding voor  thuiswerkkosten en de vrijstelling voor een reiskostenvergoeding voor het woon-werkverkeer naar de vaste werkplek toepassen. Dit is alleen mogelijk als de werknemer op een dag deels thuiswerkt en daarnaast een zakelijke reis (dienstreis) maakt, die geen woon-werkverkeer is.

Vaste werkplek

Er is in ieder geval sprake van een vaste plaats van werkzaamheden als een werknemer op kalenderjaarbasis meer dan 40 dagen naar de betreffende plek reist. Dit is ongeacht de datum van indiensttreding, het aantal contracturen en de lengte van het verblijf. Er kan sprake zijn van meerdere vaste werkplekken.

Afspraken met werknemer

U kunt met de werknemer afspraken maken over het aantal thuiswerkdagen. Dit kan een basis vormen voor de vaststelling van de onbelaste vergoeding voor de reizen voor woon-werkverkeer en voor de thuiswerkkosten.

Vergoeding aanpassen

De vaste vergoeding hoeft u niet aan te passen als de werknemer incidenteel op een thuiswerkdag toch op kantoor werkt, of andersom. Wanneer de werknemer structureel meer gaat thuiswerken of naar kantoor gaat, dan moet u de vaste vergoeding aanpassen.

Bijtelling auto bij Verklaring geen privégebruik

30.11.2021

De Belastingdienst heeft een handreiking opgesteld waarin wordt uitgelegd hoe de bijtelling werkt als een werknemer voor zijn auto van de zaak op een later moment bij u een Verklaring geen privégebruik inlevert.

 

Wanneer geen bijtelling? Voor een werknemer die de beschikking heeft over een auto van de zaak die hij ook privé mag gebruiken, geldt dat u als werkgever een bijtelling in de loonadministratie in aanmerking moet nemen. De bijtelling mag alleen achterwege blijven als de werknemer de auto minder dan 500 km per jaar privé gebruikt of als hij bij u een Verklaring geen privégebruik inlevert. Hoe werkt dat precies als een werknemer in de loop van het jaar een auto krijgt?

Praktijkvoorbeeld

Een werknemer krijgt vanaf 1 maart een auto van de zaak. De werknemer wil een bijtelling voorkomen en u spreekt af dat hij een Verklaring geen privégebruik aanvraagt bij de Belastingdienst en die bij u inlevert. Totdat de verklaring er is, zal de werknemer een kilometeradministratie bijhouden.

Totdat de verklaring is ingeleverd. Over de maand maart levert de werknemer een kilometeradministratie in waaruit blijkt dat de auto 65 km privé is gebruikt. De bijtelling mag alleen achterwege gelaten worden als de auto minder dan 500 km per jaar privé gebruikt wordt. Deze werknemer heeft dit jaar de auto tien maanden ter beschikking, dus mag hij deze maximaal 416 km (10 / 12 x 500 km) privé gebruiken, dat is dus 41,6 km in maart. Omdat de auto 65 km privé is gebruikt, moet er een bijtelling plaatsvinden. In april levert de werknemer zijn kilometeradministratie opnieuw in en in april is er 45 km privé gereden. Totaal in twee maanden dus 110 km, als hij zo doorgaat komt hij dit jaar uit op 550 km en dat is meer dan 416 km. Ook over april moet er bijgeteld worden.

Na het inleveren van de verklaring. In mei levert de werknemer de verklaring geen privégebruik in. U mag dan stoppen met de bijtelling, tenzij u weet dat de auto op jaarbasis meer dan 500 km privé wordt gebruikt. Zolang de werknemer geen administratie over mei inlevert, weet u dat niet en kan de bijtelling achterwege blijven.

Eerdere maanden corrigeren? Als de werknemer u in mei vraagt om de loonadministratie over maart en april te corrigeren, dan mag dat, maar alleen als u zeker weet dat de auto op jaarbasis minder dan 500 km privé is gebruikt. De kilometeradministratie over mei mag dan dus maximaal 14,8 privékilometers laten zien (totaal aantal privékilometers is dan 65 + 45 + 14,8 = 124,8 in drie maanden = 416 privékilometers in tien maanden).

Correctie in belastingaangifte werknemer. Als u niet wilt of kunt corrigeren, dan kan de werknemer in zijn aangifte inkomstenbelasting een correctie maken op het loon dat op zijn jaaropgaaf staat en op deze manier de ingehouden loonbelasting over de bijtelling terugvragen.

Wie loopt het risico bij fouten?

Verklaring. Als u een Verklaring geen privégebruik heeft, dan kunt u de bijtelling achterwege laten, tenzij u weet dat de werknemer de auto toch voor meer dan 500 km per jaar privé gebruikt. Het risico op naheffingen door de Belastingdienst ligt dan dus in beginsel bij de werknemer.

Geen verklaring. Als er geen Verklaring geen privégebruik is ingeleverd en de werknemer een kilometeradministratie bijhoudt, dan moet u er heel zeker van zijn dat de 500 km-grens niet wordt overschreden, want het risico op naheffingen ligt dan bij u als werkgever.

Het is oppassen geblazen bij het achterwege laten van de bijtelling voor privégebruik van een auto van de zaak. Zolang u niet beschikt over een Verklaring geen privégebruik, loopt u het risico als er iets fout gaat. Let op als een werknemer in de loop van het jaar een auto van de zaak krijgt: de 500 km-grens wordt dan naar rato toegepast.

DIRECTEUR-GROOTAANDEELHOUDER – 30.11.2021 Nog in 2021 onbelaste bonus uitkeren

De werkkostenregeling biedt de mogelijkheid om een leuke bonus onbelast uit te keren aan uzelf als dga of aan uw werknemers.

 

Vrije ruimte. De werkkostenregeling kent als uitgangspunt dat alle beloningsbestanddelen belast zijn. Vervolgens zijn er tal van uitzonderingen. Zo kennen we nihilwaarderingen en gerichte vrijstellingen. Daarnaast heeft iedere werkgever een bepaalde vrije ruimte die gebruikt kan worden om belastingheffing over een beloning te voorkomen. Deze vrije ruimte bedraagt in 2021 3% van een loonsom van € 400.000 en 1,18% boven deze loonsom.

Gebruikelijkheidstoets. U kunt in de vrije ruimte beloningsbestanddelen opnemen, zodat hierover geen belasting is verschuldigd. Wel moet daarbij rekening worden gehouden met de gebruikelijkheidstoets. Deze toets eist dat vergoedingen en verstrekkingen niet meer dan 30% afwijken van wat in soortgelijke situaties gebruikelijk is. Ook de aard van een vergoeding of verstrekking is van belang. Het moet gebruikelijk zijn dat deze vergoeding wordt opgenomen in de vrije ruimte. Vakantiegeld bijv. kunt u hierdoor niet onbelast via de vrije ruimte laten lopen.

Tot € 2.400 geen probleem. Het is wel mogelijk om een bonus of een eindejaarsuitkering via de vrije ruimte onbelast uit te keren. Houd daarbij rekening met de grens van € 2.400. De Belastingdienst heeft namelijk goedgekeurd dat u als werkgever per werknemer een dergelijk bedrag mag opnemen in de vrije ruimte zonder dat daarbij de gebruikelijkheid wordt getoetst. Dit betekent dat als uw onderneming nog voldoende vrije ruimte over heeft, deze dit jaar nog gebruikt kan worden voor het uitkeren van een bonus van maximaal € 2.400 per werknemer.

Ook voor dga. U kunt hier ook als dga van profiteren. Sterker nog, u mag bij elke BV waarvan u salaris ontvangt, dit toepassen. Let hierbij wel op het bonusverbod dat is opgenomen in de NOW-regeling en het uitstel van belastingbetaling. Bonussen aan bestuurders/directieleden kunnen leiden tot intrekking van de NOW-subsidie of stopzetten van het uitstel.

Winst verdelen over meerdere BV’s

30.11.2021

Het lage vennootschapsbelastingtarief (15%) geldt vanaf 2022 voor winsten tot € 395.000. Het hoge tarief bedraagt in 2022 25,8%. Door te werken met meerdere BV’s kunt u ervoor zorgen dat winsten onder de grens van de laagste schijf blijven.

 

Belastingtarieven. In 2021 bedraagt het lage tarief voor de vennootschapsbelasting (Vpb) tot een winst van € 245.000, 15%. Over het meerdere betaalt u in 2021 25% Vpb. In 2022 wordt het tarief in de tweede schijf verhoogd tot 25,8%. Daar staat tegenover dat de grens van de eerste schijf wordt opgeschoven tot € 395.000.

Hoge winst in één BV. Het grote verschil tussen de eerste en tweede tariefschijf zorgt ervoor dat het zeer rendabel is om winsten separaat te laten belasten. Dit kan bijv. door het verbreken van een fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting. Maar wat nu als er grote winsten worden behaald binnen één BV. Het stopzetten van de fiscale eenheid biedt dan geen soelaas …

Doorbelasten

Kosten. Kijk eerst eens naar de doorbelastingen die plaatsvinden binnen uw bedrijfsstructuur. Maakt de winstgevende BV gebruik van managementdiensten of materiële vaste activa van andere BV’s binnen de structuur, dan kan de winst eenvoudig worden verlaagd door het doorbelasten van de correcte kosten. Denk aan een zakelijke vergoeding voor het gebruik van het bedrijfspand of een managementfee naar uw holding-BV. Let op. Een erg hoge managementfee naar uw holding-BV kan gevolgen hebben voor uw gebruikelijk loon.

Aanpassen structuur

Bedrijfsfusie. Als u de winst van uw BV op deze wijze onvoldoende kunt verlagen, dan kan de structuur van uw bedrijf aangepast worden. Dit kan bijv. door gebruik te maken van de bedrijfsfusiefaciliteit. Het is dan mogelijk om onbelast een ondernemingsactiviteit onder te brengen in een nieuwe BV tegen de uitreiking van aandelen.

Per 1 januari 2022. Als u voor 1 oktober 2022 een intentieverklaring hiervoor registreert bij de Belastingdienst, kan deze overdracht plaatsvinden per 1 januari 2022. Tip. Als u de bedrijfsfusie voor 1 juli 2022 uitvoert, kunt u gebruikmaken van de cijfers per eind 2021 en hoeven er geen tussentijdse cijfers te worden opgemaakt.

Meerdere af te zonderen activiteiten. Belangrijke voorwaarde hierbij is wel dat er sprake moet zijn van een onderneming of een zelfstandig deel daarvan dat wordt overgedragen aan de nieuwe BV. Uw BV moet dus over meerdere, af te zonderen activiteiten beschikken.

Is dit voor u werkbaar?

Tussenholding. Denk goed na of deze nieuwe structuur voor u werkbaar zal zijn. Het mooiste is natuurlijk dat u niet alleen fiscaal voordeel behaalt, maar ook een betere structuur overhoudt. Zo zou de bestaande BV kunnen gaan fungeren als tussenholding met daaronder meerdere BV’s met verschillende activiteiten.

Juridische afsplitsing. Als er al een tussenholding in de structuur is opgenomen, kunt u kiezen voor een juridische afsplitsing. Er wordt dan een deel van het vermogen van de winstgevende BV overgedragen aan een nieuwe BV, waarbij de aandeelhouder van de winstgevende BV (de tussenholding) ook aandeelhouder van de nieuwe BV wordt.

Als u de winst van uw BV met correcte doorbelastingen onvoldoende kunt verlagen, kunt u de structuur aanpassen door gebruik te maken van de bedrijfsfusiefaciliteit. Deze maakt het mogelijk om onbelast een ondernemingsactiviteit onder te brengen in een nieuw opgerichte BV tegen de uitreiking van aandelen.

EINDEJAARSTIP – 30.11.2021 Profiteren van € 1.000 extra schenkingsvrijstelling

Vanwege de coronacrisis is voor 2021 de jaarlijkse vrijstelling van schenkbelasting voor schenkingen aan kinderen verhoogd met een extra bedrag van € 1.000. Daardoor kunnen ouders in 2021 € 6.604 belastingvrij schenken aan hun kinderen. In 2022 wordt de extra verhoging teruggedraaid. Tip 1. Het kan daarom fiscaal interessant zijn om nog in 2021 een schenking aan uw kind(eren) te doen. Tip 2. Wilt u meer schenken dan het vrijgestelde bedrag, splits dan het bedrag. Door de tweede schenking uit te stellen tot januari 2022, kunt u opnieuw gebruikmaken van de schenkingsvrijstelling. U kunt dus in totaal aan uw kind rond de jaarwisseling onbelast circa € 12.200 (€ 6.600 + € 5.600) schenken. Tip 3.  Ook de algemene schenkingsvrijstelling is voor 2021 met € 1.000 verhoogd. Dit betekent bijv. dat grootouders in 2021 € 3.244 belastingvrij kunnen schenken aan hun kleinkind(eren) en rond de jaarwisseling circa € 5.480 (€ 3.240 + € 2.240).

Wilt u meer schenken dan het vrijgestelde bedrag, splits dan het bedrag en stel de tweede schenking uit tot januari 2022. U kunt dan opnieuw gebruikmaken van de schenkingsvrijstelling.

Tot en met 27.03.2022 de tijd: voldoe voor deze datum aan regels UBO-register

Sinds 27.09.2020 moeten belanghebbenden in een onderneming verplicht ingeschreven zijn in het UBO-register. U heeft nog tot en met 27.03.2022 de tijd, maar vergeet het niet.

Op grond van de Europese en Nederlandse wet- en regelgeving, waaronder de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft), moet sinds 27 september 2020 iedere UBO (Ultimate Beneficial Owner), oftewel: uiteindelijk belanghebbende van een onderneming in Nederland, verplicht worden ingeschreven in het UBO-register.

De verplichting geldt onder andere voor BV’s (niet beursgenoteerd), stichtingen, maatschappen, Vof’s CV’s, verenigingen met volledige rechtsbevoegdheid en verenigingen met beperkte rechtsbevoegdheid maar met een onderneming. Let op. De verplichte UBO-registratie geldt niet voor eenmanszaken, verenigingen met beperkte rechtsbevoegdheid zonder onderneming, Verenigingen van Eigenaars (VvE’s) en beursgenoteerde ondernemingen.

Deadline. Zo heeft u tot en met 27 maart 2022 de tijd om UBO’s in te schrijven in het UBO-register. Inschrijven kan via de website van de Kamer van Koophandel (https://www.kvk.nl/inschrijven-en-wijzigen/ubo-opgave/). Let op. Alleen personen binnen de onderneming die tekenbevoegd zijn (of de notaris), kunnen UBO’s inschrijven. Indien u per 27 maart 2022 niet aan de verplichting heeft voldaan, is er sprake van een economisch delict. Dat kan reden zijn voor het opleggen van een bestuurlijke boete.

Wat zijn UBO’s?

UBO’s zijn de natuurlijke personen die voldoen aan een of meerdere van de opgesomde criteria van een onderneming.

  1. Voor een BV zijn dit natuurlijke personen die:
  • meer dan 25% van de aandelen hebben;
  • meer dan 25% van de stemrechten hebben;
  • meer dan 25% een economisch belang hebben;
  • het feitelijk zeggenschap hebben op basis van andere middelen, bijv. de aandelen zijn zo verdeeld waardoor er niemand meer dan 25% van de aandelen heeft. De UBO’s zijn dan de bestuurders (directeur) van de onderneming.

Vof, maatschap of CV. Voor een Vof, een maatschap, een CV of een vereniging (waarvoor de verplichting geldt) zijn dit de natuurlijke personen die:

  • meer dan 25% gerechtigd zijn tot het vermogen;
  • meer dan 25% van het stemrecht hebben;
  • feitelijk zeggenschap hebben op basis van andere middelen.

Stichtingen. Voor stichtingen zijn dit de natuurlijke personen die:

  • meer dan 25% begunstigde van het vermogen zijn;
  • meer dan 25% van de stemrechten hebben;
  • feitelijk zeggenschap hebben op basis van andere middelen.

Openbaar. Een deel van de UBO-gegevens is openbaar. Iedereen mag deze tegen een betaling van € 2,50 inzien. Dit zijn de:

  • voor- en achternaam van de UBO;
  • geboortenaam en het geboortejaar van de UBO;
  • nationaliteit en woonstaat van de UBO.

Niet openbaar. De overige gegevens van de UBO’s zijn afgeschermd en kunnen alleen door bevoegde autoriteiten worden ingezien:

  • geboorteland, geboorteplaats en geboortedag;
  • woonadres;
  • BSN en TIN (Tax Identification Number);
  • kopie van een geldig identiteitsdocument;
  • documenten waaruit de aard en omvang van het economisch belang blijkt.