16.02.2024 BTW

Dien de suppletie btw 2023 voor 1 april 2024 in

Als achteraf blijkt dat er te weinig btw is afgedragen of juist te veel btw is betaald, dan moet dit zo snel mogelijk gecorrigeerd worden met een btw-suppletieaangifte.

Corrigeren via een btw-suppletieaangifte. Ingeval er geconstateerd wordt dat een btw-aangifte over een tijdvak in de afgelopen vijf kalenderjaren onjuist of onvolledig is gedaan, moet u als btw-ondernemer bij wijze van een btw-suppletieaangifte alsnog de juiste en volledige inlichtingen, gegevens of aanwijzingen verstrekken. Vaak wordt dit bijv. geconstateerd bij het opmaken van de jaarrekening. Tip.  U moet voor de suppletie het formulier Suppletie omzetbelasting gebruiken. Dit is te vinden op de website van de Belastingdienst via Inloggen voor ondernemers.

Nog niet betalen. De ingediende btw-suppletieaangifte leidt tot een naheffingsaanslag of deze wordt behandeld als een ambtshalve verzoek om teruggaaf. Het verschuldigde bedrag hoeft pas na ontvangst van de naheffingsaanslag te worden betaald.

Voor 1 april, geen belastingrente. Als er voor 1 april van het opvolgende jaar vrijwillig een correctie voor te weinig aangegeven btw in het jaar daarvoor wordt gedaan, dan hoeft u geen belastingrente te betalen. Let op.  De belastingrente is met ingang van 2024 maar liefst 7,5%.

Geen verzuimboetes meer. Wettelijk gezien bedraagt de boete bij een vrijwillige verbetering 5%, met een maximum van € 5.514. Als het te betalen btw-bedrag als gevolg van de suppletie niet hoger is dan € 20.000 of 10% van de eerder per saldo betaalde of terugontvangen btw over dat tijdvak, wordt er geen boete opgelegd. Tip.  Sinds juni 2023 worden er door de Belastingdienst geen verzuimboetes meer opgelegd bij het opleggen van naheffingsaanslagen als gevolg van vrijwillige verbeteringen. Dit is het gevolg van rechtspraak van de Hoge Raad, waarin is bepaald dat informatie die een ondernemer verstrekt op grond van een wettelijke mededelingsplicht, niet gebruikt mag worden als motivatie voor het opleggen van een boete.

Correctie minder dan € 1.000. Als de btw-correctie lager is dan € 1.000 (positief of negatief), hoeft u niet te suppleren maar kunt u de correctie verwerken in de eerstvolgende reguliere btw-aangifte. Houd er rekening mee dat u dan geen teruggaafbeschikking of naheffingsaanslag krijgt.

Als u voor 1 april 2024 een suppletieaangifte indient voor de te weinig aangegeven btw in 2023, betaalt u geen belastingrente. U moet de suppletie digitaal indienen.

07.02.2024 Aangeven eindheffing werkkostenregeling 2023?

Als u meer vergoedt of verstrekt aan uw werknemers dan de vrije ruimte, moet u 80% eindheffing over het meerdere afdragen. Deze eindheffing moet u met de aangifte loonheffingen aangeven en betalen. Maar wanneer?

Voor bepaalde posten geldt een gerichte vrijstelling, denk aan de noodzakelijke computers en mobiele telefoons en de vergoedingen en verstrekkingen die rechtstreeks voortvloeien uit de Arbowet, zoals de ergonomische inrichting van de werkplek bij de werknemer thuis. Voor andere posten geldt een nihilwaardering of een waardering die afwijkt van de waarde in het economisch verkeer. Als u fruit op de werkplek aanbiedt, dan is dat voor de werkkostenregeling op nihil gewaardeerd. Als u de werknemer trakteert op een lunch, dan moet u een bedrag van € 3,90 (2024) bij het loon tellen, ongeacht de werkelijke kosten van de lunch. Voor andere posten geldt dat deze ten laste komen van de vrije ruimte.

In 2023 was de vrije ruimte over uw fiscale loon tot en met € 400.000 3,0% (2024: 1,92%). Over het bedrag van de loonsom boven € 400.000 was en is de vrije ruimte 1,18%. Typische posten in de vrije ruimte zijn het kerstpakket, de waarde van een fiets in een cafetariaregeling en het kerstfeest. Als u meer vergoedt of verstrekt dan de vrije ruimte, moet u 80% eindheffing over het meerdere afdragen. Deze eindheffing moet u met de aangifte loonheffingen aangeven en betalen.

Dat doet u uiterlijk met de aangifte over het tweede tijdvak van 2024. Als u een aangiftetijdvak van een maand hanteert, dan moet de verschuldigde eindheffing WKR over het kalenderjaar 2023 daarom uiterlijk aangeven en betalen met de aangifte loonheffingen van februari 2024. Het mag ook eerder.

18.01.2024 Gebruikelijk loon directeur-grootaandeelhouder in 2024

De wettelijke ondergrens van het gebruikelijk loon voor een directeur-grootaandeelhouder (dga) bedraagt in 2024 € 56.000. Dit betekent een flinke stijging ten opzichte van 2023 toen het gebruikelijk loon € 51.000 bedroeg. 

De gebruikelijkloonregeling geldt voor iedereen die een aanmerkelijk belang heeft in zijn BV en werkzaamheden verricht voor deze BV. In bepaalde situaties moeten ook uw partner en kinderen de gebruikelijkloonregeling toepassen. Als dga moet u een loon van uw eigen BV ontvangen dat gebruikelijk is voor de werkzaamheden die u verricht voor uw BV. De gebruikelijkloonregeling bepaalt hoe hoog uw loon minimaal moet zijn. In 2024 moet u als dga een gebruikelijk loon in aanmerking nemen dat het hoogste is van de hiernavolgende bedragen.

  • 100% van het loon uit de meest vergelijkbare dienstbetrekking.
  • Het loon van de meest verdienende werknemer van de BV of een daarmee verbonden BV.
  • Een minimumbedrag van € 56.000 (in 2023 € 51.000).

Tot en met 2022 mocht u rekening houden met 75% van het loon uit de meest vergelijkbare dienstbetrekking. Deze zogeheten ‘doelmatigheidsmarge’ is met ingang van 2023 vervallen. Om het loon te bepalen, is het nodig om een vergelijking te maken met de meest vergelijkbare dienstbetrekking. U kunt dus het loon van werknemers die niet exact hetzelfde werk verrichten, als referentie gebruiken. Zo is het mogelijk om het loon van een orthodontist vast te stellen op basis van die van een tandarts in loondienst.

Lijdt uw BV structureel verlies, waardoor de continuïteit van uw BV in gevaar is, dan mag u het loon lager vaststellen dan het gebruikelijk loon. U mag het loon niet lager vaststellen als uw BV incidenteel verlies lijdt.

6.12.2023 Nog in 2023 dividend uitkeren?

De belastingtarieven in box 2 gaan in 2024 op de schop. Daardoor kan het in sommige gevallen aantrekkelijk zijn om nog in 2023 dividend uit te keren.

TarievenOp dit moment is het belastingtarief in box 2 26,9%. Dit betekent dat u dit percentage aan belasting verschuldigd bent als u vanuit uw BV dividend aan u privé uitkeert. Met ingang van 2024 gaat dit veranderen. Vanaf komend jaar zal er een tarief van 24,5% gelden voor dividenduitkeringen tot € 67.000 (voor fiscaal partners tot € 134.000). Daarboven bent u 33% inkomstenbelasting verschuldigd.

Profiteren lager tariefDeze wijziging maakt de timing van uitkering van dividend belangrijk. Als u een uitkering wilt doen tot een bedrag van € 134.000 en u heeft een fiscaal partner, dan kunt u in de regel beter wachten tot 2024. U kunt dan immers profiteren van een tarief van 24,5% in plaats van 26,9%. Concreet levert u dit een voordeel op van € 3.216. Bovendien maakt het uitgekeerde vermogen dan geen onderdeel uit van uw box 3-vermogen in 2024 (peildatum 1 januari 2024).

Naar voren halenBij hogere uitkeringen is het vaak verstandig deze (deels) naar voren te halen. Stel, u bent voornemens om € 350.000 uit te keren. Dan zou de beste optie zijn om € 134.000 in 2024 uit te keren en zo maximaal te profiteren van het lage tarief. Het verschil ad € 216.000 zou dan in 2023 kunnen worden uitgekeerd om te voorkomen dat hierover 33% inkomstenbelasting is verschuldigd. Dit laatste levert u dan een voordeel op van € 13.176 aan box 2-heffing. Voor het doen van een dividenduitkering moet uw BV over voldoende vrij uitkeerbare reserves beschikken. U moet dit voorafgaand aan een dividenduitkering vaststellen. Zo voorkomt u dat u achteraf aansprakelijk kunt worden gesteld voor een eventueel tekort. Een dividenduitkering in 2023 kan ertoe leiden dat de box 3-heffing in 2024 toeneemt. Het tarief in box 3 bedraagt in 2024 maar liefst 36%.

LenenOok de Wet excessief lenen bij eigen vennootschap speelt hierbij een rol. Als u meer dan € 700.000 (2023) bij uw BV heeft geleend, moet u over het meerdere eind 2023 belasting betalen in box 2. Voor 2024 geldt er (waarschijnlijk) een grens van € 500.000. Dit betekent dat het bij forse overschrijdingen waarschijnlijk voordeliger is om in 2023 een dusdanig bedrag aan dividend uit te keren, zodat de heffing in 2024 beperkt blijft tot het laagste tarief.

 

Eindejaarstips 2023

 

Tips voor ondernemers in de inkomstenbelasting

  1. Wel of geen ondernemer voor de inkomstenbelasting

Bent u dit jaar gestart met uw onderneming, ga dan na of u wel of niet als ondernemer wordt aangemerkt voor de inkomstenbelasting. Hierbij let de Belastingdienst bijvoorbeeld op:

  • Bepaalt u zelf hoe u uw werk doet? Stelt u zelf uw prijzen vast? Gebruikt u eigen materialen, gereedschappen of apparatuur?
  • Loopt u het risico dat uw opdrachtgevers uw rekeningen niet betalen?
  • Continuïteit. Beschikt u over genoeg middelen om het bedrijf te laten draaien? Maakt u winst? Zo, nee, is er een reële winstverwachting over een aantal jaren?
  • Omvang van uw bedrijf. Werkt u voor verschillende opdrachtgevers? Hoeveel tijd besteedt u hieraan? Wat is de gemiddelde jaaromzet?
  • Maakt u reclame voor uw onderneming (bijvoorbeeld via een website, drukwerk of social media)?

Indien u door de Belastingdienst wordt aangemerkt als ondernemer dan kunt u gebruik maken van bepaalde ondernemersaftrekken/faciliteiten waardoor u uiteindelijk minder inkomstenbelasting betaalt. Denk daarbij vooral aan de mkb-vrijstelling en de zelfstandigenaftrek.

  1. Mkb-winstvrijstelling bij kwalificatie als ondernemer

Indien u voldoet aan kwalificatie als ondernemer, dan wordt de mkb-vrijstelling toegepast. De vrijstelling bedraagt in 2023 14% van de winst. Conform het aangenomen amendement op het Belastingplan 2024 gaat dit percentage per 2024 naar 13,31%. Wees erop voorbereid dat het voordeel van de aftrek van de mkb-winstvrijstelling beperkt is. Het maximale tarief voor aftrek is namelijk 36,93 % in 2023 (in 2024 conform het Belastingplan 36,97%). Dat maximale tarief was in 2022 nog 40%.

  1. Denk aan uw administratie in de aanloopfase

De kosten die zijn gemaakt met de bedoeling een onderneming tot stand te brengen, kunnen later worden meegenomen als aftrekpost in uw aangifte inkomstenbelasting. Houd deze kosten dus goed bij en bewaar alle relevante stukken. Ook het bijhouden van het aantal bestede uren is aan te bevelen, aangezien voor toepassing van bijvoorbeeld de zelfstandigenaftrek moet worden aangetoond dat meer dan 1.225 uur per kalenderjaar aan de onderneming is besteed. Zodra u het idee heeft om een onderneming te beginnen, begin dan ook met het bijhouden van alle aanloopkosten en gewerkte uren.

  1. Onderneming in zwaar weer? Verreken het verlies

Uw onderneming kan ook verlieslatend zijn (in de aanloopfase). Hierdoor kan er een verlies uit werk en woning ontstaan (in box 1). Dit verlies wordt verrekend met positieve inkomsten uit werk en woning van de drie daaraan voorgaande jaren en met positieve inkomsten uit werk en woning van de negen volgende jaren. De volgorde waarin wordt verrekend staat vast: eerst de drie voorgaande jaren en dan de negen volgende jaren (het oudste jaar eerst).

Let op

Voor zover de verliezen niet in de genoemde jaren verrekend kunnen worden, gaat het recht op verliesverrekening verloren. Het is namelijk niet mogelijk deze verliezen te verrekenen met het inkomen uit aanmerkelijk belang (box 2) en sparen en beleggen (box 3).

Tip

Voorkom dat uw verlies verloren gaat en bekijk of het resultaat kan worden verhoogd door bijvoorbeeld kosten en lasten uit te stellen of voorzieningen eerder te laten vrijvallen.

  1. Let op inkomsten uit beschikbaar gestelde bezittingen

Indien u dit jaar uw bezitting, bijvoorbeeld een pand of geldlening, ter beschikking heeft gesteld aan uw fiscale partner of de minderjarige kinderen van uzelf of uw fiscale partner, dient u na te gaan hoe u dit fiscaal moet verantwoorden. Mocht namelijk uw fiscale partner of de minderjarige kinderen van uzelf of uw fiscale partner hiermee winst uit onderneming of resultaat uit overig werk hebben behaald, dan moet u de opbrengsten (verminderd met de aftrekbare kosten) aangeven in box 1 als inkomsten uit beschikbaar gestelde bezittingen. Op deze opbrengsten komt de vrijstelling van 12% in mindering.

Let op

U bent verplicht om een administratie bij te houden van de bezittingen die u beschikbaar hebt gesteld. Ook moet u een balans en een resultatenrekening opstellen.

  1. Controleer uw voorlopige aanslag

Ga na of uw inkomsten uit onderneming nog aansluiten bij de voorlopige aanslag inkomstenbelasting. De voorlopige aanslag is een schatting gebaseerd op de meest recente gegevens waarover de Belastingdienst beschikt. Indien de gegevens in de voorlopige aanslag niet kloppen, bijvoorbeeld door veranderingen in uw financiële situatie, dan kunt u de  voorlopige aanslag op ieder moment gedurende het jaar aanpassen. Kloppen de gegevens van uw voorlopige aanslag wel? Dan moet u de aanslag betalen. Indien u betaalt vóór de eerste betaaldatum, dan krijgt u betalingskorting. Het percentage van de betalingskorting is per 1 juli 2023 omhoog gegaan van 2% naar 3% en gaat op 1 januari 2024 naar 4%. Echter, volgens het voorstel op Prinsjesdag 2023 wordt de betalingskorting voor de inkomstenbelasting per 1 januari 2024 afgeschaft; ineens betalen blijft sowieso mogelijk, maar dan dus zonder korting.

Let op

U kunt geen bezwaar maken tegen uw voorlopige aanslag. Indien u uw voorlopige aanslag wijzigt kunt u een afwijkingsbeschikking ontvangen van wijzigingen die u heeft doorgegeven maar die de Belastingdienst niet overneemt. Tegen deze beschikking kunt u wel bezwaar maken.

  1. Houd uw uren bij

Indien u ondernemer bent voor de inkomstenbelasting kunt in aanmerking komen voor bepaalde soorten ondernemersaftrek (zelfstandigenaftrek, meewerkaftrek). Hiervoor geldt wel dat u moet voldoen aan de ureneis. U voldoet aan de ureneis indien u minimaal 1.225 uren aan uw onderneming(en) besteedt in 2023. Ook als u niet het hele jaar ondernemer bent geweest, moet u toch minimaal 1.225 uren aan uw onderneming(en) besteden.

Let op

Alle uren die u besteedt aan uw onderneming tellen mee voor de ureneis, zolang u die uren die u aan uw onderneming heeft besteed aannemelijk kunt maken. U kunt dat bijvoorbeeld doen aan de hand van uw agenda, offertes, urenbriefjes en facturen.

  1. Pas de zelfstandigenaftrek toe

Indien u als ondernemer aan de ureneis voldoet dan kunt u de zelfstandigenaftrek toepassen van € 5.030 in 2023 (in 2024 conform het Belastingplan € 3.750). Het voordeel wordt berekend tegen een tarief van 36,93% (in 2023). De zelfstandigenaftrek bedraagt niet meer dan het bedrag van de winst vóór ondernemersaftrek. Deze beperking geldt niet als u starter bent en in aanmerking komt voor de startersaftrek.

Is uw winst te laag om de zelfstandigenaftrek helemaal te verbruiken? Dan kunt u het bedrag aan niet-gerealiseerde zelfstandigenaftrek verrekenen in de volgende negen jaar.

  1. Let op de startersaftrek

U kunt als startende ondernemer naast de zelfstandigenaftrek (van € 5.030 in 2023) ook de startersaftrek van € 2.123 claimen. Daar zijn voorwaarden aan verbonden. U was dan in de afgelopen vijf jaar niet elk jaar ondernemer voor de inkomstenbelasting en u heeft de zelfstandigenaftrek in de afgelopen vijf jaar maximaal twee keer gebruikt.

  1. Maak gebruik van aftrek voor speur- en ontwikkelingswerk

Indien u werkzaamheden onder speur- en ontwikkelingswerk uitvoert, kunt u mogelijk in aanmerking komen voor een fiscale regeling waarmee u uw kosten voor research & development (R&D) kunt verlagen. Ga na of u in aanmerking komt voor deze fiscale regeling.

Tips voor de BV- en IB-ondernemer

  1. Claim de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek

Ga na of het wenselijk is om nu nog te investeren of te wachten met investeringen tot na 1 januari 2024. Als tijdstip van investering geldt het moment waarop u de verplichtingen tot aanschaf of verbetering van het bedrijfsmiddel aangaat. U kunt namelijk voor uw investering in aanmerking komen voor kleinschaligheidsinvesteringsaftrek als u hebt geïnvesteerd in bedrijfsmiddelen. Het bedrag dat u van de winst mag aftrekken, is afhankelijk van het totaalbedrag dat u per onderneming hebt geïnvesteerd. Om in 2023 in aanmerking te komen voor de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek (KIA) moet u een bedrag tussen € 2.601 en € 353.973 investeren in bedrijfsmiddelen voor uw onderneming.

  1. Denk na over milieuvriendelijke investeringen

Indien u in milieuvriendelijke bedrijfsmiddelen wilt gaan investeren of hebt geïnvesteerd kunt u nagaan of u in aanmerking komt voor de Milieu-investeringsaftrek (MIA) en de Willekeurige afschrijving milieu-investeringen (VAMIL). Met toepassing van de MIA kunt u tot 45% van het investeringsbedrag in mindering brengen op de winst. Met de VAMIL kunt u een investering op een willekeurig moment afschrijven. De willekeurige afschrijving is beperkt tot 75% van het investeringsbedrag. Door sneller afschrijven vermindert u de fiscale winst en betaalt u minder belasting in dat jaar. Dit biedt u een liquiditeitsvoordeel, tenzij u daarmee in een verliessituatie terecht komt.

Let op

Raadpleeg de Milieulijst waarop alle bedrijfsmiddelen staan die in aanmerking komen voor MIA en/of VAMIL.

  1. Denk na over energiebesparende investeringen

Ga na of u wilt investeren of heeft geïnvesteerd in energiebesparende bedrijfsmiddelen of in duurzame energie. U kunt dan in aanmerking komen voor de energie-investeringsaftrek (EIA). Met de EIA kunt u 45,5% (2023) van het investeringsbedrag aftrekken van uw winst. U dient wel minimaal € 2.500 per bedrijfsmiddel te investeren. Per 2024 wordt het percentage EIA conform het Belastingplan 2024 structureel verlaagd naar 40%.

Let op

Doe binnen drie maanden na de investering een melding bij RVO.nl. U ontvangt een ontvangstbevestiging die u moet bewaren bij uw boekhouding. Daarna geeft u de energie-investeringsaftrek aan in uw aangifte.

  1. Pas op voor de desinvesteringsbijtelling

Indien u bedrijfsmiddelen verkocht of geschonken heeft waarvoor u in vorige jaren investeringsaftrek heeft toegepast dan moet u mogelijk een deel van die aftrek terugbetalen, in de vorm van een desinvesteringsbijtelling. Ga in uw administratie na of u bedrijfsmiddelen binnen vijf jaar heeft verkocht of geschonken na het begin van het kalenderjaar waarin u de investering deed. De waarde van die bedrijfsmiddelen moet dan wel gezamenlijk hoger zijn dan € 2.600.

Let op

Indien u stopt met uw onderneming of een deel daarvan, dan geldt de desinvesteringsbijtelling ook voor de bedrijfsmiddelen die u binnen de desinvesteringstermijn vervreemdt of overbrengt naar uw privévermogen.

  1. Stop uw winst in herinvesteringsreserve

Gaat u uw bedrijfsmiddelen verkopen of heeft u die dit jaar verkocht? Voeg dan uw boekwinst op bedrijfsmiddelen toe aan de herinvesteringsreserve. Zo voorkomt u dat u direct belasting verschuldigd bent over die boekwinst. Voorwaarde is wel dat u op de balansdatum een voornemen heeft om te herinvesteren in een ander bedrijfsmiddel.

Let op

Ook als u een bedrijfsmiddel verliest, of als het beschadigd raakt en u ontvangt daarvoor een vergoeding, kunt u het verschil tussen deze vergoeding en de boekwaarde van het bedrijfsmiddel opnemen in de herinvesteringsreserve.

  1. Voorkom vrijval herinvesteringsreserve

U heeft op enig moment de belastingheffing kunnen uitstellen door het vormen van een herinvesteringsreserve. De herinvesteringsreserve moet echter weer worden toegevoegd aan de winst op het moment dat u niet meer van plan bent om te herinvesteren. Ook vindt er alsnog heffing plaats over de boekwinst als er drie jaar verstreken zijn na het boekjaar waarin u de reserve hebt gevormd, en u nog niet een herinvestering hebt gedaan. Ga in uw administratie na of u de vrijval van de herinvesteringsreserve kan voorkomen door die af te boeken op de gedane herinvesteringen.

  1. Vorm een voorziening

Wilt u winst uitstellen? Ga dan na of u nog een voorziening kunt vormen. Daarvoor is al voldoende dat de toekomstige uitgaven hun oorsprong vinden in feiten en omstandigheden die zich hebben voorgedaan voor de balansdatum, en dat een redelijke mate van zekerheid bestaat dat de uitgaven in de toekomst worden gedaan. Verder geldt dat de toekomstige uitgaven ook moeten kunnen worden toegerekend aan de periode voorafgaande aan de balansdatum.

Let op

U kunt een voorziening vormen voor bijvoorbeeld een reorganisatie, onderhoud, saneringskosten, het verlenen van garantie op producten of jubileumuitgaven voor het personeel.

  1. Vorm een egalisatiereserve

Ga na of u kosten en lasten van de bedrijfsuitoefening in dit boekjaar hebt, die pas in de toekomst tot een piek in de uitgaven leiden. Denk bijvoorbeeld aan specifieke onderhoudskosten aan uw pand, zoals schilderwerk. U kunt dan namelijk een gedeelte van de kosten ten laste van de winst toevoegen aan de egalisatiereserve. Zo verlaagt u ook uw winst voor dit jaar.

Let op

Het bedrag dat u mag reserveren, hangt af van de verwachting over de hoogte van de toekomstige kosten en het tijdstip waarop u de kosten maakt. U moet dus een redelijke schatting maken. Indien later blijkt dat de schatting te hoog is uitgevallen dan moet u het overschot in de winst opnemen. De jaarlijkse toevoeging hoeft niet altijd gelijk te zijn. Deze kan bijvoorbeeld wijzigen als de kosten stijgen of de periode verandert.

  1. Schrijf af op uw bedrijfsmiddelen

Heeft u nieuwe bedrijfsmiddelen aangeschaft zoals bijvoorbeeld gebouwen, machines, auto’s, inventaris en andere duurzame zaken die u voor de bedrijfsvoering gebruikt, dan kunt u niet alle kosten aftrekken in het jaar van aanschaf (tenzij het bedrijfsmiddel niet meer waard is dan € 450). In plaats daarvan moet u daarover afschrijven. Om te kunnen afschrijven op een bedrijfsmiddel, moet u het bedrag bepalen dat u jaarlijks mag afschrijven. Dit is afhankelijk van de aanschafkosten, de restwaarde en de vermoedelijke gebruiksduur. Volgens de Belastingdienst kunt u hierbij gebruik maken van de lineaire methode. U schrijft dan per jaar een vast percentage af van het verschil tussen de aanschafkosten en de restwaarde. De formule voor deze berekening van de afschrijving luidt: afschrijving per jaar = (aanschafkosten – restwaarde) : vermoedelijke gebruiksduur.

Let op

De afschrijving is per jaar maximaal 20% op de aanschafkosten van het bedrijfsmiddel. Voor goodwill geldt een percentage van maximaal 10%. Daarnaast wijkt de afschrijving op bedrijfspanden af van de afschrijving op andere bedrijfsmiddelen. Breng uw afschrijvingen dan ook in kaart.

Tips voor de BV

  1. Denk na over een fiscale eenheid

Ga na of een verzoek om een fiscale eenheid fiscaal voor de vennootschapsbelasting voordeel biedt. Bij een fiscale eenheid worden de resultaten van de dochtermaatschappij namelijk toegerekend aan de moedermaatschappij. De dochtermaatschappij houdt niet op te bestaan, ook fiscaal niet, maar is niet meer zelfstandig aangifteplichtig. Een voordeel van een fiscale eenheid is dat u de verliezen van een maatschappij kunt verrekenen met winsten van een andere maatschappij die in dezelfde fiscale eenheid is gevoegd. Een belangrijk nadeel kan zijn, dat u voor de afzonderlijke BV’s binnen de fiscale eenheid maar één keer gebruik kunt maken van het tariefsopstapje (19% vennootschapsbelasting voor de eerste € 200.000 winst in 2023; idem voor 2024).

  1. Maak gebruik van de innovatiebox

Houdt u zich bezig met innovatief onderzoek en bent u een ‘kleinere belastingplichtige’? Dan kunt u alle winsten die u behaalt met innovatieve activiteiten waarvoor een S&O-verklaring is afgegeven, laten vallen in de innovatiebox. De winsten in deze box worden belast tegen een tarief van de vennootschapsbelasting van 9%. Bij grotere belastingplichtige gelden hiervoor extra voorwaarden.

Let op

U bent verplicht om in uw administratie gegevens op te nemen waaruit duidelijk blijkt dat u één of meer immateriële activa bezit die in aanmerking komen voor de innovatiebox. Daarnaast vermeldt u ook het bedrag van de voordelen uit deze immateriële activa en hoe u deze voordelen heeft bepaald.

  1. Let op de leningen van uw BV

Ga na of u en uw fiscale partner meer dan € 700.000 van uw BV hebben geleend. U dient namelijk  het meerdere op te geven als inkomen uit aanmerkelijk belang (box 2). Bijvoorbeeld: u hebt op 31 december 2023 een lening van € 900.000 van uw BV. Deze is hoger dan de drempel. U geeft in uw aangifte inkomstenbelasting 2023 € 200.000 aan als inkomsten uit aanmerkelijk belang (box 2) dat belast is tegen een tarief van 26,9%. Hierbij tellen alle schulden aan uw BV mee, behalve de eigenwoningschulden. Hiervoor geldt dat er wel een recht van hypotheek moet zijn ten gunste van de BV. Deze voorwaarde geldt niet als uw eigenwoningschuld al bestond op 31 december 2022.

Daarbij geldt nog steeds de eis dat de lening onder zakelijke condities moet zijn aangegaan met de BV. Dat betekent onder meer dat de BV rente in rekening moet blijven brengen over de lening, waarover de BV vennootschapsbelasting is verschuldigd.

Let op

Mocht u in het verleden afspraken hebben gemaakt met de Belastingdienst over de schulden bij uw BV dan komen deze afspraken te vervallen als het totaal van de schulden meer is dan € 700.000.

Tips voor de werkgever

  1. Maak gebruik van de werkkostenregeling

Maak gebruik van de vrije ruimte in de werkkostenregeling en bepaal zelf wat u onbelast aan uw werknemers vergoedt, geeft of beschikbaar stelt. Het bedrag dat u onbelast mag besteden is over het fiscale loon tot en met € 400.000 3,0%. Over het bedrag van de loonsom boven € 400.000 is de vrije ruimte 1,18%. Komt het bedrag dat u onbelast besteedt, boven de grens van de vrije ruimte? Dan moet u over het gedeelte dat boven de grens komt, 80% belasting betalen. Conform het antwoord van de staatssecretaris wordt de vrije ruimte tot een fiscaal loon van € 400.000 per 2024 weer verlaagd van 3,0% naar 1,92%.

  1. Maak gebruik van gerichte vrijstellingen

U kunt ook onbelast vergoedingen verstrekken zonder dat deze ten koste gaan van de vrije ruimte. U maakt dan gebruik van de gerichte vrijstellingen zoals:

  • abonnementen voor openbaar vervoer;
  • reiskosten tot € 0,21 per kilometer (wordt volgens het Belastingplan 2024 per 2024 verhoogd naar € 0,23 per kilometer);
  • verhuiskosten vanwege werk;
  • maaltijden bij overwerk;
  • aanvragen van een verklaring omtrent gedrag (VOG).
  1. Let op bijtelling auto van de zaak

Indien u uw werknemer een auto van de zaak ter beschikking stelt, dan dient u rekening te houden met een bijtelling voor het privégebruik. De bijtelling is een percentage van de cataloguswaarde van de auto met tarieven van 16% en 22%. De bijtelling is afhankelijk van de CO2-uitstoot van de auto. De uitstootgrenzen worden ieder jaar opnieuw vastgesteld.

Het verlaagde percentage van 16% geldt voor auto’s op waterstof en voor auto’s die volledig worden aangedreven door geïntegreerde zonnecellen. De zonnecellen moeten een vermogen hebben van ten minste 1 kilowattpiek en de accu mag geen lood bevatten.

Voor andere nulemissie-auto’s geldt de 16% bijtelling slechts tot en met een cataloguswaarde van € 30.000 (bij eerste toelating in 2023). Voor het deel daarboven geldt de bijtelling van 22%.

  1. Let op bijtelling fiets

Indien u een fiets ter beschikking stelt aan uw werknemer en de fiets wordt ook privé gebruikt, dan moet u een bedrag bij de winst tellen voor privégebruik. De bijtelling is jaarlijks 7% van de adviesprijs van de fiets, inclusief btw.

Let op

Mocht u de adviesprijs niet kunnen achterhalen dan kunt u uitgaan van de adviesprijs van een vergelijkbare fiets.

Tips voor de dga

  1. Let op gebruikelijk loon

Indien u werkzaam bent in uw BV waarin u een aanmerkelijk belang hebt dan wordt u geacht een bepaald loon te genieten, het gebruikelijk loon. Dit loon moet minimaal het hoogste bedrag zijn van de volgende bedragen:

  • het loon uit de meest vergelijkbare dienstbetrekking;
  • het loon van de meestverdienende werknemer bij de vennootschap of van de meestverdienende werknemer van een verbonden vennootschap van de werkgever;
  • ten minste € 51.000 (2023).
  1. Ontvang nog een dividenduitkering

U kunt in 2023 nog een dividenduitkering ontvangen tegen een tarief van 26,9%. Met ingang van 1 januari 2024 gaat dit tarief echter veranderen. Volgens het amendement op het Belastingplan gaat voor dividenduitkeringen boven de € 67.000 het tarief omhoog naar 33%. Voor bedragen tot € 67.000 gaat het tarief naar beneden, namelijk 24,5%.

  1. Verreken uw verlies uit aanmerkelijk belang

Indien uw inkomen uit aanmerkelijk belang negatief is dan kunt u dit verlies verrekenen met positief inkomen uit aanmerkelijk belang van het jaar ervoor en vervolgens met positief inkomen uit aanmerkelijk belang in de komende zes jaar (voor zover aanwezig).

Let op

Mocht uw verlies uit aanmerkelijk belang niet te verrekenen zijn omdat u geen aanmerkelijk belang meer heeft, dan kunt u uw verlies uit aanmerkelijk belang onder voorwaarden om laten zetten in een belastingkorting.

Btw-tips

  1. Ga na of u in aanmerking komt voor de kleineondernemingsregeling

U kunt gebruik maken van de kleineondernemersregeling (KOR) als u niet meer dan € 20.000 omzet hebt behaald dit jaar. U hoeft dan, als u voldoet aan alle voorwaarden, geen btw meer te berekenen aan uw klanten. Ook doet u geen btw-aangifte meer. Wel kunt u dan ook geen btw meer terugvragen over uw kosten en investeringen.

  1. Houd rekening met de factuureisen

Ga na of de facturen voldoen aan de eisen voor de btw. De factuur moet de volgende gegevens bevatten:

  • uw volledige naam en die van uw afnemer;
  • uw volledige adres en dat van uw afnemer;
  • uw btw-identificatienummer;
  • uw KVK-nummer, indien aanwezig;
  • een factuurnummer;
  • welke goederen en aantal goederen geleverd;
  • welke diensten en omvang;
  • de datum waarop de goederen of diensten zijn geleverd, of de datum van een vooruitbetaling;
  • het bedrag dat u in rekening brengt, exclusief btw;
  • het btw-tarief dat van toepassing is op de geleverde goederen of dienst.

Let op

Bij internationale leveringen of diensten binnen de EU gelden aanvullende voorwaarden.

  1. Vraag btw op oninbare vorderingen terug

Indien u de factuur heeft verzonden dan moet u de btw die vermeld staat op die factuur tijdig voldoen op aangifte. Mocht uw klant de factuur niet of maar gedeeltelijk betalen, dan is uw vordering mogelijk (gedeeltelijk) oninbaar. U heeft dan dus onterecht btw betaald. U kunt deze btw terugvragen, zodra het zeker is dat uw vordering oninbaar is. De vordering wordt in ieder geval als oninbaar beschouwd één jaar na de uiterste betaaldatum van de factuur.

  1. Vergeet uw btw-correctie niet

Ga na of u dit jaar of in de afgelopen vijf jaar te veel of te weinig btw heeft aangegeven. U bent namelijk verplicht dit te melden. Wijzig dan uw aangifte met het formulier ‘Suppletie Omzetbelasting’.

Let op

Indien blijkt dat door de correctie van uw aangifte u  € 1.000 of minder terugkrijgt of moet betalen dan mag u deze verwerken in de eerstvolgende aangifte.

Tips voor alle belastingplichtigen

  1. Heeft u wel of geen fiscale partner?

Ga na of u door de Belastingdienst wordt aangemerkt als fiscale partner dit jaar. Het fiscaal partnerschap betekent dat u samen aangifte kunt doen en bepaalde inkomsten en aftrekposten kunt verdelen. Ongehuwd samenwonenden die allebei op hetzelfde woonadres in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens (GBA) staan ingeschreven, zijn fiscale partners voor de inkomstenbelasting als aan één of meer van de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • Zij hebben een notarieel samenlevingscontract gesloten.
  • Zij hebben samen een kind.
  • Een van de partners heeft een kind en de ander heeft dit kind erkend.
  • Zij zijn aangemeld als partners voor een pensioenregeling.
  • Beide partners zijn eigenaar van de woning die het hoofdverblijf is.
  • Een minderjarig kind staat ook ingeschreven op hetzelfde woonadres en er kan geen zakelijke huurovereenkomst tussen de samenwonenden worden overlegd.
  • Zij waren vorig kalenderjaar al fiscale partners.
  1. Komt u in aanmerking voor persoonsgebonden aftrek?

Mocht u extra uitgaven hebben dan kunt u deze aftrekken van uw inkomstenbelasting indien deze worden aangemerkt als persoonsgebonden aftrekposten. Het gaat hierbij om betaalde partneralimentatie, uitgaven voor specifieke zorgkosten, kosten voor tijdelijk verblijf thuis van ernstig gehandicapte personen en giften.

De persoonsgebonden aftrek komt in mindering op het inkomen in box 1. Een eventueel restant is aftrekbaar van het inkomen in box 3 (tarief 32% in 2023) en vervolgens van het inkomen in box 2 (tarief 26,9% in 2023). Houd er verder rekening mee dat de persoonsgebonden aftrek in 2023 nog slechts tegen maximaal 36,93% aftrekbaar is.

  1. Houd rekening met belasting over uw vermogen

Ga na hoe hoog uw vermogen is dit jaar. Is uw vermogen niet hoger dan uw heffingsvrij vermogen? Dan heeft u geen voordeel uit sparen en beleggen en hoeft u geen belasting te betalen in box 3. Het heffingsvrij vermogen is € 57.000 per persoon (in 2023). Dus voor u en uw fiscaal partner samen € 114.000. Is uw vermogen wel hoger? Dan telt alleen het deel erboven mee voor de berekening van de belasting in box 3. Daarvoor gelden dan de volgende rendementspercentages voor 2023:

  • bank- en spaartegoeden en contant geld: 0,36% (voorlopig);
  • beleggingen/andere bezittingen: 6,17% (staat vast);
  • schulden: 2,57% (voorlopig).

Over het berekende rendement betaalt u 32% inkomstenbelasting in box 3. Bij amendement op het Belastingplan wordt dit tarief in 2024 verhoogd naar 36%.

  1. Overweeg een schenking

U kunt dit jaar nog een vrijgestelde schenking doen van € 2.418 per persoon. U kunt als ouder een hoger vrijgesteld bedrag aan uw kind schenken van € 6.035.

Let op

Partners, zoals ouders of grootouders, worden gezien als één schenker.

  1. Overweeg een schenking voor eigen woning

U kunt nog dit jaar onder voorwaarden gebruik maken van de verhoogde vrijstelling voor de schenking voor een eigen woning. De eenmalig verhoogde vrijstelling bedraagt in 2023 € 28.947 (de ‘jubelton’ is in 2022 afgeschaft). De schenkvrijstelling eigen woning wordt conform het Belastingplan per 2024 helemaal geschrapt.

De schenking dient te worden geschonken aan de ontvanger tussen de 18 en 40 jaar, of partner van de ontvanger tussen de 18 en 40 jaar. Ook hebben ze beiden niet eerder een verhoogde vrijstelling gebruikt voor een schenking van deze schenker.

  1. Schaf dure aankopen nog dit jaar aan

Bent u van plan binnenkort een dure aankoop te doen, dan kan het fiscaal lonen om deze aankoop uiterlijk 31 december 2023 te doen en te betalen. U verlaagt zodoende uw vermogen en vermindert zo de box 3-heffing.

  1. Denk aan groen beleggen

U kunt ook uw box 3-vermogen verlagen door groen te beleggen. Voor groene beleggingen geldt voor 2023 een vrijstelling in box 3 van maximaal € 65.072. Heeft u een fiscale partner, dan bedraagt de vrijstelling voor u en uw partner gezamenlijk zelfs het dubbele (€ 130.144). Bij amendement op het Belastingplan wordt deze vrijstelling versoberd naar € 30.000 per persoon met ingang van 1 januari 2025.

  1. Bundel uw zorgkosten

U kunt uw zorgkosten in aftrek brengen in de inkomstenbelasting tegen een tarief van 36,93%. Er geldt wel een drempel, wat betekent dat alleen de zorgkosten boven deze drempel aftrekbaar zijn. Heeft u al kosten gemaakt maar komt u onder de drempel? Overweeg dan om bijvoorbeeld de geplande aankoop van een prothese of steunzolen nog dit jaar te doen zodat u over de drempel komt.

06.11.2023 Eindejaarstips voor directeuren-grootaandeelhouders 2023

Gebruikelijk loon
Als directeur-grootaandeelhouder (dga) bent u verplicht jaarlijks een zogenaamd ‘gebruikelijk loon’ uit uw BV op te nemen. Zo wordt voorkomen dat u alleen inkomsten uit dividend heeft, waarop in box 2 veelal een lager belastingtarief van toepassing is dan op loon dat belast wordt in box 1. Is de gebruikelijkloonregeling van toepassing, dan moet u uw loon in 2023 ten minste vaststellen op het hoogste bedrag van een van de volgende bedragen:

  • het loon uit de meest vergelijkbare dienstbetrekking; of-
  • het loon van de meestverdienende werknemer in uw BV; of
  •  € 51.000 (€ 48.000 in 2022).

Tot en met 2022 mocht u rekening houden met 75% van het loon uit de meest vergelijkbare dienstbetrekking. Deze zogeheten ‘doelmatigheidsmarge’ is met ingang van 2023 vervallen.
Door het vervallen van de doelmatigheidsmarge komt het in aanmerking te nemen gebruikelijk loon mogelijk aanzienlijk hoger uit. Het is daarom goed om nog eens te kijken of u een lager loon kunt hanteren vanwege eventuele verliezen of een negatief vermogen in de BV.

Hoge lening bij de BV aflossen
Op 1 januari 2023 is de Wet excessief lenen bij eigen vennootschap in werking getreden. De wet is erop gericht om bovenmatig lenen van dga’s bij hun eigen BV terug te brengen. Dit betekent dat u niet meer dan € 700.000 bij uw eigen BV mag lenen. Doet u dat toch, dan worden alle schulden boven € 700.000 die op 31 december 2023 nog bestaan, belast in box 2. In 2023 bedraagt het belastingtarief in box 2 26,9%. Om de hoogte van de lening vast te stellen, tellen alle schulden van u en uw fiscaal partner aan uw BV(’s) mee, behalve de eigenwoningschulden. Een eigenwoningschuld telt niet mee als er aan de BV een recht van hypotheek is verstrekt of als de eigenwoningschuld is afgesloten voor 31 december 2022.
U heeft dus nog tot 31 december 2023 de tijd om de bovenmatige schulden zo veel mogelijk af te lossen, bijv. door privébezittingen over te dragen aan de BV, dividend uit te keren, aandelenkapitaal terug te betalen of de lening te herfinancieren.
Er is onlangs door de Tweede Kamer een amendement bij het Belastingplan 2024 aangenomen waarmee het maximumbedrag dat kan worden geleend bij de eigen BV, wordt verlaagd. Vanaf 2024 kan er maximaal € 500.000 van de eigen BV worden geleend.

Dividend
Het huidige tarief van box 2 bedraagt 26,9%. Vanaf 2024 is het tarief afhankelijk van de inkomsten in box 2. Tot een bedrag van € 67.000 betaalt u namelijk slechts 24,5% belasting, dus 2,4%-punt minder. Over het meerdere betaalt u naar verwachting 33%, oftewel: 6,1% meer. Speel zo goed mogelijk in op de wijziging van het tarief in box 2. Het uitkeren van forse dividenden aan de dga is in 2023 voordeliger dan na 2023. Houd wel rekening met de gevolgen voor box 3 in de inkomstenbelasting. Met lagere dividenduitkeringen kan beter gewacht worden tot na 1 januari 2024. Tot € 67.000 bent u in 2024 namelijk goedkoper uit dan in 2023. Voor partners bedraagt deze grens € 134.000.

Bedrijfsopvolging
Er zijn vergevorderde plannen om de bedrijfsopvolgingsregeling in de schenk- en erfbelasting (BOR) en in de inkomstenbelasting aan te passen. Bent u nu betrokken bij een bedrijfsopvolging, dan is het uiteraard belangrijk om met deze wijzigingen rekening te houden.
Overleg met uw adviseur over de start van uw geplande bedrijfsoverdracht.

11.10.2023 Studiekosten onbelast vergoeden aan uw kind

Het is mogelijk om de kosten van hun studie fiscaal onbelast aan uw kinderen te vergoeden. Uw kind moet dan werknemer van uw BV worden. Dit betekent dat hij op de loonlijst komt te staan en maandelijks een salaris zal ontvangen uit uw BV. Deze kosten zijn uiteraard voor uw BV aftrekbaar. Als het salaris niet te hoog is, kan dit bovendien volledig onbelast worden ontvangen door uw kind. Dit hangt samen met de algemene heffingskorting en de arbeidskorting. Hierop heeft iedere werknemer recht, dus ook uw kind.

Er moet wel enige realiteitswaarde in deze arbeidsverhouding zitten. Uw kind moet dus wel degelijk werkzaamheden voor uw BV verrichten. Ondersteuning bij uw sociale media is wellicht een goede optie.

U mag uw kind een behoorlijk salaris per uur geven, daaraan zitten (nagenoeg) geen grenzen. Dit betekent dus dat uw kind met een paar uur per week bij uw BV werken, zelf kan voorzien in zijn inkomen en zodoende ook zelf zijn studentenkamer en levensonderhoud kan betalen.

Heeft deze bijbaan gevolgen voor het recht op studiefinanciering of kinderbijslag? Voor de studiefinanciering geldt op dit moment dat de bijverdiengrens van toepassing is bij:

·         mbo’ers onder de 18 jaar met een studentenreisproduct;

·         mbo’ers vanaf 18 jaar die studiefinanciering ontvangen;

·         hbo’ers en wo’ers met studiefinanciering volgens het oude stelsel voor het hoger onderwijs.

Voor deze studenten geldt dat zij in 2023 maximaal € 16.121,60 bruto mogen bijverdienen zonder consequenties voor hun studiefinanciering of reisproduct. Het gaat om het verzamelinkomen of belastbaar loon. Onlangs is besloten tot invoering van de Wet herinvoering basisbeurs hoger onderwijs. Deze wet schrapt de bijverdiengrens voor mbo-studenten per 2024. Voor de kinderbijslag heeft het bijverdienen geen effect. Sinds 1 januari 2020 mag een kind onbeperkt bijverdienen.

Dankzij het bij de BV aftrekbare salaris kan uw kind nu de kosten van studie en kamerhuur (voor een groter deel) zelf ophoesten. Dat is een fiscaal voordelige route. Maar daar houdt het niet mee op. U kunt er namelijk voor kiezen om de studiekosten van uw werknemer/kind onbelast te vergoeden.

Binnen de werkkostenregeling is het mogelijk om belastingvrij de opleiding en scholing van uw werknemer te vergoeden. Denk hierbij dus aan het collegegeld, maar ook aan de kosten van boeken. Deze kosten mag u zonder belastingheffing voor rekening van de BV laten komen. Er moet wel een kans bestaan dat deze kosten gaan zorgen voor inkomen voor uw werknemer. Dit zal met een studie aan een Nederlandse onderwijsinstelling geen probleem zijn.

Houd de hoogte van het salaris en de vergoedingen binnen het redelijke, zodat u op eventuele vragen van de Belastingdienst een goede toelichting kunt geven.

11.10.2023 Werken met zzp’ers

Bij het inhuren van een zzp’er kan er gebruik worden gemaakt van een modelovereenkomst die door de Belastingdienst is goedgekeurd. Vanaf 1 januari 2024 vervalt de goedkeuring voor een veelgebruikte modelovereenkomst.

Iemand als zzp’er inhuren terwijl er achteraf sprake is van werknemerschap, kan leiden tot een forse naheffing door de Belastingdienst. Het is daarom belangrijk om vooraf zekerheid te hebben. Dat kan door gebruik te maken van een modelovereenkomst die de Belastingdienst heeft goedgekeurd. Vanaf 1 januari 2024 vervalt de goedkeuring voor een veelgebruikte modelovereenkomst.

De Hoge Raad heeft onlangs beslist over de vraag of bezorgers van Deliveroo werknemer zijn of werken als zzp’er. Deliveroo maakte gebruik van de door de Belastingdienst goedgekeurde modelovereenkomst die vrije vervanging toestaat. Bij vrije vervanging wordt er niet voldaan aan een van de kenmerken van werknemerschap, namelijk de verplichting om persoonlijk arbeid te verrichten.

Volgens de Hoge Raad is er gezien alle omstandigheden van het geval, ondanks het gebruik van de modelovereenkomst, toch sprake van werknemerschap van de bezorgers.

Naar aanleiding van dit arrest heeft de Belastingdienst laten weten dat de goedkeuring voor de modelovereenkomst die vrije vervanging regelt, per 1 januari 2024 wordt ingetrokken. Dit betekent dat vanaf dat moment niet langer geldt dat het gebruiken en werken volgens deze overeenkomst u vrijwaart tegen het risico van een naheffingsaanslag.

Als u gebruikmaakt van zzp’ers en daarbij de modelovereenkomst gebruikt die vrije vervanging toestaat, dan is het raadzaam om met ingang van 1 januari 2024 een andere modelovereenkomst te gaan gebruiken. Modelovereenkomsten die zijn goedgekeurd en die u ook na 1 januari 2024 nog kunt gebruiken, kunt u vinden op de website van de Belastingdienst. De algemene modelovereenkomsten hebben allemaal een toelichting. Hierin staat voor welke situatie de modelovereenkomst is bedoeld en onder welke voorwaarden u deze kunt gebruiken. Als er geen algemene modelovereenkomst is die u – na eventuele aanpassingen – kunt gebruiken, kijk dan of u gebruik kunt maken van de modelovereenkomsten voor branches en beroepsgroepen. Uiteraard moet de inhoud van de overeenkomst in overeenstemming zijn met de feitelijke situatie, dus het is ook goed om deze nog eens kritisch tegen het licht te houden.

De overheid heeft een webmodule ontwikkeld die u daarbij kunt gebruiken. Deze is te vinden op https://ondernemersplein.kvk.nl/webmodule-beoordeling-arbeidsrelatie.
De uitkomst van de webmodule geeft geen vrijwaring. U kunt daaraan dus geen rechten ontlenen.

Zoals bekend, worstelt de overheid al jaren met de vraag wanneer iemand nu precies zzp’er is en wanneer werknemer. Het is nog steeds wachten op wetgeving die daarover meer duidelijkheid moet geven. Totdat deze wetgeving er is, zal de Belastingdienst terughoudend optreden bij het handhaven. Waarschijnlijk zal er door de Belastingdienst met ingang van 2025 weer ‘regulier’ gecontroleerd en nageheven worden.

Prinsjesdagspecial 2023 20-9-2023

Het pakket Belastingplan 2024 bevat volgens het kabinet noodzakelijke maatregelen
voor de samenleving en het belastingstelsel. Dit jaar staat in het teken van het
ondersteunen van koopkracht en bestrijden van armoede, het verbeteren en
eenvoudiger maken van het belastingstelsel en maatregelen om de klimaatdoelen te
halen. Deze Prinsjesdagspecial biedt een handzaam overzicht van de aangekondigde
maatregelen voor alle belastingplichtigen, ondernemers, werkgevers en maatregelen
voor de auto.

Maatregelen voor alle belastingplichtigen

1. Lichte stijging van het tarief in de eerste schijf inkomstenbelasting in 2024

Het tarief van de eerste schijf inkomstenbelasting stijgt van 36,93% naar 36,97%. Het bedrag
waarover dit tarief verschuldigd is, stijgt ook licht van € 73.031 naar € 75.624. Voor AOWgerechtigden stijgt het tarief van 19,03% naar 19,07%. Het inkomen dat tegen dit tarief
belast wordt, vertoont ook een stijging van € 38.703 naar € 40.077 voor personen die zijn
geboren voor 1946. Voor personen die zijn geboren na 1946 stijgt dit inkomen van € 37.149
naar € 38.139. De genoemde percentages zijn inclusief premies volksverzekeringen.

2. Stijging heffingskortingen

De heffingskortingen worden normaliter elk jaar verhoogd. De algemene heffingskorting zal
in 2024 verhoogd worden van € 3.070 naar maximaal € 3.374. De arbeidskorting wordt
berekend over het arbeidsinkomen en wordt in 2024 verhoogd met € 115. Tevens wordt in
2024 de inkomensafhankelijke combinatiekorting verhoogd (van € 2.694 tot maximaal
€ 2.961) alsook de jonggehandicaptenkorting (van € 820 naar € 902). Voor personen die
ouder zijn dan de AOW-leeftijd gelden lagere maxima.

3. Box 3-vermogen wordt verplaatst van categorie overige bezittingen naar banktegoeden

Het aandeel in het vermogen van een Vereniging van Eigenaren van appartementen en geld
op een derdengeldenrekening van een notaris of gerechtsdeurwaarder waren tijdens de
overbruggingsperiode van box 3 in de categorie overige bezittingen geplaatst. Deze
vermogensbestanddelen zullen met terugwerkende kracht per 1 januari 2023 verplaatst
worden naar de categorie banktegoeden. Dit betekent dat het rendementspercentage van
6,17% (in 2023) dat geldt voor overige bezittingen niet meer van toepassing is maar het
rendementspercentage van 0,36 % (in 2023) dat geldt voor banktegoeden.

4. Onderlinge vorderingen en schulden niet meer opgeven

Onderlinge vorderingen en schulden tussen fiscaal partners en tussen ouders en
minderjarige kinderen hoeven niet meer in box 3 in de aangifte inkomstenbelasting te
worden opgegeven. Het kabinet wil deze maatregel met terugwerkende kracht per 1 januari
2023 laten ingaan.

5. Stijging tarief box 3

Het tarief in box 3 zal per 1 januari 2024 worden verhoogd van 32% naar 34% (1%-punt
stijging meer dan aanvankelijk de bedoeling was).

6. Accijnsverhoging op alcoholhoudende producten

Per 1 april 2024 zal de alcoholaccijns op alcoholhoudende producten, zoals bier, wijn,
tussenproducten en overige alcoholhoudende producten, worden verhoogd met 16,2%.

7. Accijnsverhoging op tabak

Per 1 april 2024 zal de tabaksaccijns op sigaretten en op tabak worden verhoogd. Hierdoor
zal de verkoopprijs voor een pakje sigaretten van twintig stuks € 10,70 bedragen. Voor een
pakje shag van 50 gram zal de verkoopprijs € 24,14 bedragen.

8. Aanpassingen proceskostenvergoedingen WOZ en bpm

Per 1 januari 2024 zullen proceskostenvergoedingen direct worden uitbetaald aan burgers of
bedrijven die bezwaar maken tegen WOZ- en bpm-besluiten. Daarnaast zullen de
vergoedingen voor proceskosten en immateriële schade bij deze bezwaren worden verlaagd.
Die vergoeding wordt 25% van de huidige vergoeding als de burger of het bedrijf inhoudelijk
gelijk krijgt. Als om andere redenen een vergoeding wordt toegekend, is de vergoeding 10%
van de huidige vergoeding. Als de gemeente, Belastingdienst of de rechter niet binnen een
redelijke termijn uitspraak doet, is de vergoeding voor immateriële schade niet meer € 500
maar € 50 voor elk half jaar dat het proces langer duurt dan die termijn.

Maatregelen voor ondernemers

9. Verlaging MKB-vrijstelling

Per 1 januari 2024 gaat de MKB-winstvrijstelling omlaag van 14% naar 12,7%.

10. Verlaging zelfstandigenaftrek

Per 1 januari 2024 zal de zelfstandigenaftrek verder verlaagd worden van € 5.030 naar
€ 3.750.

11. Aanpassingen in de bedrijfsopvolgingsregeling en de doorschuifregeling
aanmerkelijk belang

De voorwaardelijke vrijstelling in de bedrijfsopvolgingsregeling voor de schenk- en
erfbelasting wordt aangepast. In 2023 geldt de 100% vrijstelling tot € 1,2 miljoen en
daarboven is 83% vrijgesteld. Het kabinet stelt voor dat dit in 2025 wijzigt naar een 100%
vrijstelling tot € 1,5 miljoen en daarboven is 30% belastbaar. Daarnaast zullen per 1 januari
2025 de volgende maatregelen gelden voor de bedrijfsopvolgingsregeling in de schenk- en
erfbelasting (BOR) en de doorschuifregeling aanmerkelijk belang in de inkomstenbelasting
(DSR ab). Voor de DSR ab zal de dienstbetrekkingseis komen te vervallen. De nieuwe
aanmerkelijk belanghouder hoeft dan niet meer verplicht minimaal drie jaar in dienst te zijn
bij een schenking onder de DSR ab. Ook zal de BOR en de DRS ab pas gelden bij een
schenking aan iemand van 21 jaar of ouder. Deze eis zal niet gelden bij erven.
De BOR en DSR ab bij bedrijfsopvolging zullen niet meer gelden voor:
Onroerende zaken die aan derden verhuurd worden of anderszins aan een ander ter
beschikking worden gesteld. Deze maatregel gaat per 1 januari 2024 in.
Het gehele beleggingsvermogen van de rechtspersoon. Thans geldt daarvoor nog een
doelmatigheidsmarge van 5%. Deze wijziging gaat voor de BOR in op 1 januari 2025;
de DSB ab wijzigt op dit punt op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.
Bedrijfsmiddelen met een waarde van meer dan € 100.000 die ook privé worden
gebruikt. De regeling geldt dan niet meer voor het deel dat deze middelen privé
worden gebruikt, indien het privédeel meer dan 10% beslaat. Deze maatregel geldt
per 1 januari 2025.
Er worden nog meer complexe wijzigingen uitgewerkt, die meer tijd vragen; de beoogde
inwerkingtredingsdatum daarvan is 1 januari 2026.

12. Herinvesteringsreserve mogelijk bij gedeeltelijke beëindiging

Per 1 januari 2024 komen er meer mogelijkheden om de herinvesteringsreserve te
gebruiken. Dit kan straks indien de ondernemer gedeeltelijk stopt met zijn onderneming
door overheidsingrijpen, bijvoorbeeld op basis van een beëindigingsregeling.

13. De MIA, EIA en Vamil komen nog niet ten einde

De energie-investeringsaftrek, milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu
bedrijfsmiddelen zouden per 1 januari 2024 komen te vervallen, maar worden met vijf jaar
opgeschoven en per 1 januari 2029 pas stopgezet. Wel zal vanaf 1 januari 2024 het
aftrekpercentage van de energie-investeringsaftrek structureel worden verlaagd van 45,5%
naar 40%.

14. Einde belastingkorting voorlopige aanslag

Per 1 januari 2024 stopt de betalingskorting bij voorlopige aanslagen in de
inkomstenbelasting. Belastingschuldigen krijgen dan geen korting meer bij het betalen van
de voorlopige aanslag inkomstenbelasting in één keer in plaats van in termijnen.

15. Afschrijven op gebouwen beperkt

Per 1 januari 2014 zal de afschrijving op gebouwen in de inkomstenbelasting worden
beperkt tot de WOZ-waarde. Hiermee is het onderscheid tussen de afschrijvingsbeperking
gebouwen in de inkomstenbelasting en de vennootschapsbelasting weggenomen. Daarmee
geldt voor alle gebouwen die als bedrijfsmiddel worden gebruikt een afschrijving tot
maximaal de WOZ-waarde, ongeacht of het een gebouw in eigen gebruik of ter belegging is
en ongeacht of het in een inkomstenbelasting-onderneming (of in de resultaatsfeer) of in
een vennootschapsbelastingplichtig lichaam wordt gebruikt.

16. CO2-prijs verhoogd

Om ondernemingen die veel CO2 uitstoten te stimuleren hun productieproces verder te
verduurzamen zodat ze minder CO2 uitstoten, zal per 1 januari 2024 de minimum CO2-prijs
per ton CO2 worden verhoogd naar € 51,70. Daarna volgt een jaarlijkse verhoging tot
uiteindelijk € 71,10 per 1 januari 2030.

17. Gift vanuit vennootschap aangepast

Per 1 januari 2024 wordt het door de onderstaande maatregelen eenvoudiger en mogelijk
ook fiscaal aantrekkelijker om vanuit de vennootschap te geven aan een ANBI of een
steunstichting SBBI.
1. Een door een vennootschap aan een ANBI gedane gift is niet meer aftrekbaar, ook niet
voor zover de gift lager is dan het huidige wettelijke maximum van 50% van de winst
en tevens lager is dan € 100.000.
2. Het bedrag van de gift wordt niet in aanmerking genomen als een tot het inkomen van
de aanmerkelijkbelanghouder te rekenen voordeel in box 2 of als opbrengst voor de
dividendbelasting.
Het gaat hier om giften van de vennootschap waarmee tevens een persoonlijke charitatieve
behoefte van de aandeelhouder wordt gediend. Daaraan is geen maximum verbonden.

18. Minimumkapitaalregel aangepast

Per 1 januari 2024 zal het percentage van de minimumkapitaalregel, een specifieke
renteaftrekbeperking in de vennootschapsbelasting voor banken en verzekeraars, verhoogd
worden van 9% naar 10,6%. Dat wil zeggen dat de aftrek van rentelasten wordt beperkt voor
zover het vreemd vermogen meer bedraagt dan 89,4% van het balanstotaal.

19. Samenloopvrijstelling btw/overdrachtsbelasting bij aandelentransacties aangepast

Vanaf 1 januari 2025 valt de overdracht van nieuwe onroerende zaken via
aandelentransacties in bepaalde situaties niet meer onder de samenloopvrijstelling. Dit
heeft tot gevolg dat 4% overdrachtsbelasting verschuldigd is bij de overdracht van nieuwe
onroerende zaken via aandelentransacties. De koper betaalt dan 4% overdrachtsbelasting,
behalve bij tenminste 90% belast gebruik. De nieuwe maatregel geldt niet voor al gestarte
vastgoedprojecten. Hiervoor komt een overgangsregeling.

Maatregelen voor werkgevers

20. Stijging onbelaste reiskostenvergoeding

Per 1 januari 2024 kan de werkgever € 0,23 per zakelijke kilometer onbelast vergoeden aan
een werknemer. Deze maximale onbelaste kilometervergoeding geldt voor alle soorten
vervoer.

21. Verruiming vrijstelling OV-kaart
Per 1 januari 2024 wordt het voor werkgevers eenvoudiger om zonder loonheffing een ov-kaart te vergoeden of verstrekken aan een werknemer. Voorwaarde is dat de werknemer de
ov-kaart ook zakelijk gebruikt. De werkgever hoeft per 1 januari 2024 niet langer na te gaan
of de vergoeding voor de ov-kaart, dan wel waarde van de verstrekking, hoger is dan de
daadwerkelijke kosten van zakelijk gebruik (waaronder woon-werkverkeer).

Maatregelen voor de auto

22. BPM personenauto omhoog

Per 1 januari 2025 wordt het vaste deel van de aanschafbelasting (BPM) op personenauto’s
verhoogd met ongeveer € 200. Mogelijk wordt dit bedrag nog aangepast, afhankelijk van de
inflatie tussen nu en 2025. Het variabele deel van de BPM verandert niet. Dit is het deel dat
afhangt van de CO2-uitstoot van de personenauto.

23. Motorrijtuigenbelasting voor kampeerauto’s omhoog

Per 1 januari 2026 gaat de motorijtuigenbelasting voor kampeerauto’s omhoog naar
halftarief. Eigenaren van een kampeerauto betalen dan niet 25% (kwarttarief) maar 50% van
het tarief voor een personenauto. Er is dan geen verschil meer tussen het tarief voor
kampeerauto’s voor eigen gebruik en kampeerauto’s voor verhuur.

24. Motorrijtuigenbelasting voor paardenvervoer omhoog
Per 1 januari 2026 zal de motorijtuigenbelasting voor paardenvervoer verhoogd worden
naar voltarief. Het gaat alleen om voertuigen die speciaal zijn ingericht voor het vervoeren
van paarden en die eigenaren alleen niet-beroepsmatig voor de paardensport gebruiken.
Eigenaren van deze voertuigen betalen dan niet 25% (kwarttarief) maar het volledige tarief
dat ook geldt voor een personenauto.

25. Einde teruggaaf BPM geldtransport

Per 1 januari 2026 kunnen eigenaren van geldtransportwagens geen BPM meer
terugvragen.

26. Einde vrijstelling motorijtuigenbelasting

Per 1 januari 2026 zal de motorrijtuigenbelasting-vrijstelling stoppen voor personenauto’s en
bestelauto’s die rijden op: CNG, LNG en LPG met de typeaanduiding af-fabriek, G3-installatie
of R115-installatie. Voor deze auto’s betalen eigenaren dan ook de volledige
brandstoftoeslag.
Per 1 januari 2030 zal ook motorijtuigenbelasting worden geheven op autobussen die op
LPG of aardgas rijden.

27. Beperken motorrijtuigenbelasting-vrijstelling oldtimer

Per 1 januari 2028 zal de motorrijtuigenbelasting-vrijstelling voor oldtimers alleen nog
gelden voor voertuigen die vóór 1988 zijn gebouwd. Tot die tijd zijn alle voertuigen van
veertig jaar of ouder nog vrijgesteld van motorrijtuigenbelasting.

20-09-2023 Belastingplan 2024: de belangrijkste voorstellen voor de MKB-ondernemer

Op Prinsjesdag 2023 is het belastingpakket voor 2024 bekendgemaakt. Veel voorstellen zijn al eerder aangekondigd. We zetten de belangrijkste voorstellen uit het Belastingplan 2024 en de aanvullende wetsvoorstellen voor het MKB voor u op een rij.

ONDERNEMINGEN

Investeringsfaciliteiten. De Energie-investeringsaftrek (EIA), de Milieu-investeringsaftrek (MIA) en de willekeurige afschrijving voor milieu-investeringen (Vamil) worden verlengd tot en met 31 december 2028. Het percentage van de EIA wordt per 1 januari 2024 echter wel verlaagd van 45,5 naar 40%. Door energiebesparende maatregelen nog in 2023 uit te voeren, kunt u nog profiteren van het hoge aftrekpercentage.

Verlaging MKB-winstvrijstelling. De MKB-winstvrijstelling wordt per 1 januari 2024 verlaagd van 14 naar 12,7%. De MKB-winstvrijstelling verlaagt de belastbare winst.
Maak nog optimaal gebruik van het huidige tarief van 14% door winsten naar voren te halen en eventuele voorzieningen in 2023 vrij te laten vallen.

Geen giftenaftrek meer voor de BV. Ook BV’s kunnen onder voorwaarden giften aan goededoelenorganisaties als aftrekpost opvoeren. Per 1 januari 2024 vervalt deze giftenaftrek in de vennootschapsbelasting.

Ruimere herinvesteringsreserve bij overheidsingrijpen. Door gebruik te maken van de herinvesteringsreserve (HIR) kan de belastingheffing over een boekwinst onder voorwaarden worden uitgesteld. Na 2024 worden de voorwaarden verruimd. Daardoor kan een ondernemer in de inkomstenbelasting na een door de overheid gedwongen gedeeltelijke staking van de ene onderneming ook een HIR vormen in een andere, al bestaande onderneming.

BEDRIJFSOPVOLGINGSFACILITEITEN

Bedrijfsopvolgings- en doorschuifregeling. Het kabinet heeft eerder al aangekondigd dat de bedrijfsopvolgingsregeling in de schenk- en erfbelasting (BOR) en de doorschuifregeling in de inkomstenbelasting aangepast moeten worden.

Wijzigingen. In het Belastingplan 2024 zijn de volgende wijzigingen opgenomen:

  • de vrijstelling in de BOR wordt vanaf 2025 100% van de goingconcernwaarde van de onderneming tot € 1,5 miljoen (nu € 1,2 miljoen) en 70% (nu 83%) over het meerdere;
  • de bezits- en voortzettingseis worden versoepeld, denk hierbij bijv. aan het herstructureren van de onderneming. Dit zal nader worden uitgewerkt in het Belastingplan 2025;
  • aanpak oneigenlijk gebruik BOR, denk hierbij bijv. aan het omzetten van niet-ondernemingsvermogen in ondernemingsvermogen met als enige doel het voordelig kunnen overdragen van dit vermogen. Ook dit zal nader worden uitgewerkt in het Belastingplan 2025;
  • voor de BOR wordt de doelmatigheidsmarge van 5% per 1 januari 2025 afgeschaft. Hierdoor wordt een deel van het beleggingsvermogen niet meer aangemerkt als ondernemingsvermogen;
  • bedrijfsmiddelen die ook buiten de onderneming worden gebruikt (keuzevermogen), kwalificeren slechts voor de BOR en de doorschuifregeling voor zover deze daadwerkelijk in de onderneming worden gebruikt. De beoogde ingangsdatum van deze wijziging is 1 januari 2025;
  • toegang tot de BOR en de doorschuifregeling wordt beperkt tot reguliere aandelen met een minimaal belang van 5%. Preferente aandelen die in het kader van een gefaseerde bedrijfsopvolging zijn uitgegeven, kwalificeren nog wel. Deze maatregel wordt verder uitgewerkt in het Belastingplan 2025;
  • vanaf 2024 wordt aan derden verhuurd onroerend goed standaard aangemerkt als beleggingsvermogen;
  • de doorschuifregeling in de inkomstenbelasting voor aandelen in een BV kan op dit moment alleen worden toegepast als de bedrijfsopvolger al minimaal 36 maanden in dienst is van de BV waarvan de aandelen worden geschonken. Voorgesteld is om deze dienstbetrekkingseis met ingang van 2025 te laten vervallen.

WERKGEVER

Vrije ruimte in de werkkostenregeling. In 2023 bedraagt de vrije ruimte voor de werkkostenregeling 3% van de fiscale loonsom tot € 400.000. Over het deel van de fiscale loonsom dat hoger is dan € 400.000, bedraagt de vrije ruimte 1,18%. Per 1 januari 2024 wordt het percentage van de vrije ruimte verlaagd van 3 naar 1,92% over een fiscale loonsom tot € 400.000.

Verhoging onbelaste reiskostenvergoeding. De maximale onbelaste reiskostenvergoeding wordt per 1 januari 2024 verhoogd naar van € 0,21 naar € 0,23 per zakelijke kilometer (inclusief woon-werkverkeer).

PRIVÉ

Verhoging tarief box 3 naar 34%. Voorgesteld wordt om het tarief in box 3 te verhogen van 32 naar 34%. In 2025 zal het tarief in box 3 dan ongewijzigd blijven. Daarnaast stelt het kabinet voor om het heffingsvrije vermogen in box 3 niet te indexeren per 1 januari 2024, waardoor ook in 2024 een heffingsvrij vermogen van € 57.000 per persoon (€ 114.000 voor fiscale partners) geldt. Een nieuw box 3-stelsel is uitgesteld tot 2027.