Wijziging voor alle belastingplichtigen

Invoeren tweeschijvenstelsel

In de inkomstenbelasting wordt geleidelijk een tweeschijvenstelsel ingevoerd met een basistarief voor het inkomen tot en met € 68.507 en een toptarief voor het inkomen boven € 68.507. In 2021 is het basistarief 37,05 procent. Het nieuwe toptarief komt uit op 49,5 procent.

In 2019 wordt het tarief van de huidige eerste schijf 36,65 procent en de tweede en derde schijf 38,10 procent.

Afbouwen tarief aftrekposten

Met ingang van 1 januari 2020 zal het tarief voor de aftrek van de kosten met betrekking tot een eigen woning versneld worden afgebouwd. De afbouw gaat daardoor van 0,5%-punt per jaar naar 3%-punt per jaar. Het aftrektarief moet per 1 januari 2023 op 37,05 procent uitkomen.

Naast de hypotheekrenteaftrek zal het bovengenoemde afbouwtraject vanaf 2020 ook gaan gelden voor de persoonsgebonden aftrek, denk hierbij aan bijvoorbeeld alimentatie en giften.

Let op
De tariefmaatregel is alleen van toepassing op belastingplichtigen die, als geen rekening zou worden gehouden met de hiervoor genoemde posten, in de hoogste schijf (in 2020 een inkomen van meer dan € 68.507) belast worden.

Verlagen percentage eigenwoningforfait

Het kabinet komt met een verlaging van het (basis)percentage van het eigenwoningforfait voor woningen met een eigenwoningwaarde van meer dan € 75.000.

De verlaging vindt plaats in drie stappen van elk 0,05%-punt in de jaren 2020, 2021 en 2023. De percentages voor woningen met een eigenwoningwaarde van € 75.000 of minder worden in die jaren verhoudingsgewijs verlaagd, op basis van de reeds bestaande factor van respectievelijk:

  • 0,4 voor woningen met een eigenwoningwaarde tussen € 12.500 en € 25.000,
  • 0,6 voor woningen met een eigenwoningwaarde tussen € 25.000 en € 50.000 en
  • 0,8 voor woningen met een eigenwoningwaarde tussen € 50.000 en € 75.000.

Let op
De verlaging van het percentage van het eigenwoningforfait is niet van toepassing op de bijtelling privégebruik woning die geldt voor woningen die tot het ondernemingsvermogen in de inkomstenbelasting worden gerekend.

Verhogen algemene heffingskorting

De maximale algemene heffingskorting wordt geleidelijk verhoogd tot € 2.477 in 2019, € 2.642 in 2020 en € 2.753 in 2021.

Wijzigingen arbeidskorting

Het kabinet is van plan het maximum van de arbeidskorting te verhogen, de arbeidskorting over een langer inkomenstraject op te laten lopen en steiler af te bouwen. Hierdoor zal de maximale arbeidskorting in 2021 € 3.945 bedragen (een stijging van € 545). Deze wordt bereikt bij een inkomen van ongeveer € 36.000. De arbeidskorting wordt vanaf daar met een percentage van 6 procent afgebouwd, waardoor de arbeidskorting bij een inkomen van iets meer dan € 100.000 op nihil uitkomt.

Inkomensafhankelijke combinatiekorting aantrekkelijker

De inkomensafhankelijke combinatiekorting wordt zodanig aangepast dat het aantrekkelijker wordt om meer uren te gaan werken. Voorgesteld wordt de opbouw van de inkomensafhankelijke combinatiekorting gelijkmatiger te laten plaatsvinden. De opbouw verloopt vanaf het drempelinkomen geleidelijk vanaf nihil in plaats van vanaf een vast bedrag. Het opbouwpercentage stijgt naar 11,45 procent, maar de maximale inkomensafhankelijke combinatiekorting blijft gelijk, waardoor de maximale inkomensafhankelijke combinatiekorting al bij een lager inkomen wordt bereikt.

Verhogen algemene heffingskorting

De algemene heffingskorting wordt in 2019 met € 44 extra verhoogd. Dit komt bovenop de verhoging van € 140 uit het regeerakkoord.

Belasting op aardgas omhoog, elektriciteit goedkoper

Per 1 januari 2019 zal de belasting op vervuilende energie (aardgas) omhoog gaan. De belasting op schonere energie (elektriciteit) gaat omlaag.

Conserverende aanslag lijfrente en pensioen

De grondslag die bij conserverende aanslagen voor pensioenen en lijfrenten in de heffing wordt betrokken, wordt gecompartimenteerd. Dit is in overeenstemming met de beslissing van de Hoge Raad. Het gaat hierbij om het feit dat in deze grondslag mede uitgaven voor lijfrenteaanspraken of niet tot het loon gerekende aanspraken en bijdragen ingevolge een pensioenregeling zijn opgenomen die betrekking hebben op bepaalde nader omschreven perioden en sprake is van een exclusieve woonstaatheffing.

Aanpassen regeling belastingrente

Voor de inkomstenbelasting zal worden geregeld dat geen belastingrente in rekening wordt gebracht indien de aangifte wordt ingediend voor 1 mei en de aanslag conform die aangifte wordt vastgesteld.

Voor de erfbelasting zal gelden dat, indien tijdig een verzoek om een voorlopige aanslag of tijdig aangifte wordt gedaan, geen belastingrente in rekening wordt gebracht. Hierbij geldt wel de voorwaarde dat de (voorlopige of de definitieve) aanslag erfbelasting wordt vastgesteld overeenkomstig het ingediende verzoek, dan wel overeenkomstig de ingediende aangifte.

Fiscale aansprakelijkheid begunstigden

Het kabinet gaat begunstigden van een onverplichte handeling waardoor de Belastingdienst is benadeeld in zijn verhaalsmogelijkheden fiscaal aansprakelijk stellen. De aansprakelijkheid strekt zich niet verder uit dan tot het bedrag van de begunstiging.

De begunstigde is aansprakelijk als voldaan is aan de volgende drie (cumulatieve) vereisten:

  1. De handeling die leidt tot begunstiging is onverplicht verricht, dat wil zeggen dat daartoe geen rechtsplicht bestond.
  2. De Belastingdienst is door die handeling benadeeld in zijn verhaalsmogelijkheden.
  3. De belastingschuldige en de begunstigde wisten of behoorden te weten dat van het verrichten van de handeling benadeling van de Belastingdienst het gevolg zou zijn (wetenschap van benadeling).

Uitbreiden verhaalsmogelijkheden op erfgenamen

Het kabinet stelt voor om het maximumbedrag waarvoor erfgenamen aansprakelijk zijn te verhogen. De aansprakelijkheid wordt uitgebreid met het bedrag van schenkingen die de erfgenaam van de erflater heeft ontvangen, kort (180 dagen) voor diens overlijden.

Let op
De uitbreiding geldt niet voor schenkingen die zijn vrijgesteld van schenkbelasting of gevallen waarin de schenkbelasting is kwijtgescholden.

Alternatieve wijze van bekendmaking aanslag

Het kabinet komt met een alternatieve wijze van bekendmaken van belastingaanslagen aan (vermoedelijk) niet langer bestaande rechtspersonen. Het alternatief bestaat uit de uitreiking of verzending van het aanslagbiljet aan het parket van een ambtenaar van het Openbaar Ministerie bij de rechtbank binnen het rechtsgebied waarin de laatst bekende vestigingsplaats van de rechtspersoon is gelegen of bij de rechtbank Den Haag.

Uitbreiden informatieplicht

De informatieplicht gaat volgens het kabinet straks ook gelden voor potentieel aansprakelijken. Potentieel aansprakelijken zijn personen die nog niet door de Belastingdienst aansprakelijk zijn gesteld, maar ten aanzien van wie de Belastingdienst wel aanwijzingen voor aansprakelijkheid heeft.

Let op
De uitbreiding van de informatieverplichting zorgt er niet voor dat de Belastingdienst aan iedere willekeurige derde vragen kan stellen.

Wijzigingen werknemer/werkgever

Verkorten maximale looptijd 30%-regeling

Het kabinet gaat de maximale looptijd van de 30%-regeling per 1 januari 2019 verkorten met drie jaar (van maximaal acht jaar tot maximaal vijf jaar) voor zowel de nieuwe als de bestaande gevallen.

Let op
Het schoolgeld voor internationale scholen voor het schooljaar 2018/2019 dat na 1 januari 2019 wordt vergoed, blijft onbelast indien die vergoeding plaatsvindt binnen de oorspronkelijke looptijd van de 30%-regeling.

Vrijwilligersvergoeding omhoog

De maximale vergoeding die vrijwilligers belastingvrij mogen ontvangen gaat omhoog met € 200 per jaar (van € 1.500 naar € 1.700).

Fiets van de zaak vanaf 2020 aantrekkelijker

Werknemers die gebruik maken van een fiets van de zaak krijgen vanaf 2020 te maken met een forfaitaire bijtelling voor het privégebruik van de bedrijfsfiets. Dit betekent dat zij jaarlijks 7 procent van de waarde van de adviesprijs van de fiets bij hun inkomen moeten bijtellen.

Wijzigingen voor de dga

Versoberen voorwaartse verliesverrekening box 2

Het kabinet wil de voorwaartse verliesverrekeningsperiode in box 2 verkorten van negen naar zes jaar.

Verhogen box 2-tarief

Het kabinet gaat het box 2-tarief verhogen van 25 naar 26,9 proent per 2021. Dit zal in twee stappen plaats gaan vinden: met ingang van 2020 wordt het tarief met 1,25%-punt verhoogd naar 26,25 procent en met ingang van 2021 wordt het tarief met 0,65%-punt verder verhoogd naar 26,9 procent.

Nieuwe belasting voor dga met lening bij eigen bv

Het kabinet komt per 1 januari 2022 met een nieuwe belasting voor de dga. Dit houdt in dat de dga die geld leent bij zijn eigen bv, straks belasting moet gaan betalen over leningen zodra die boven de € 500.000 uitstijgen. Voor leningen die zijn afgesloten voor de eigen woning wordt nog een overgangsregeling gemaakt.

Het kabinet verwacht dat deze maatregel 23.000 dga’s zal treffen, die samen een schuld hebben van ruim 30 miljard euro aan hun bv’s. Deze nieuwe belasting zou tot gevolg kunnen hebben dat deze dga’s straks over dit bedrag ongeveer 4,5 miljard euro aan inkomstenbelasting verschuldigd zijn.

Let op
Dga’s hebben tot 1 januari 2022 de tijd om van hun schuld aan de bv af te komen voor zover deze schuld het bedrag van € 500.000 overstijgt. Zij kunnen de schuld aflossen of de schuld omzetten in een winstuitkering. Over de winstuitkering moeten de dga’s dan wel inkomstenbelasting betalen in box 2.

Wijzigingen in de omzetbelasting

Verhogen verlaagde btw-tarief

Het kabinet stelt voor het verlaagde btw-tarief te verhogen van 6 naar 9 procent.

Verruimen Nederlandse sportvrijstelling, wegvallen btw-aftrek

De Nederlandse sportvrijstelling wordt verruimd. Gemeenten en sportverenigingen krijgen te maken met aanzienlijke kostenverhogingen omdat geen recht meer bestaat op btw-aftrek. Het kabinet komt met een tegemoetkoming in de vorm van een subsidie voor sportverenigingen en een specifieke uitkering voor gemeenten.

Wijzigingen kleine ondernemingsregeling

Kleine ondernemers met maximaal € 20.000 omzet in Nederland kunnen vanaf 1 januari 2020 kiezen voor een vrijstelling van omzetbelasting. Dit betekent dat deze ondernemers geen btw in rekening brengen aan hun afnemers en dus ook geen btw meer mogen vermelden op hun facturen. Deze kleine ondernemers zijn daarnaast ook ontheven van het doen van btw-aangiften en bijbehorende administratieve verplichtingen. Daar staat tegenover dat deze ondernemers de btw die andere ondernemers aan hun in rekening brengen niet in aftrek kunnen brengen. De regeling geldt alleen voor in Nederland verrichte goederenleveringen en diensten.

Let op
De bovengenoemde regeling gaat ook gelden voor bijvoorbeeld stichtingen, verenigingen en bv’s.

Wijzigingen voor de bv

Verlagen tarief vennootschapsbelasting

Het kabinet stelt voor dat het tarief van de vennootschapsbelasting per 1 januari 2019 stapsgewijs omlaag gaat.

2019 2020 2021
eerste schijf (voor winsten tot en met € 200.000) 19% 17,5% 16%
tweede schijf (voor winsten vanaf € 200.000) 24,30% 23,90% 22,25%

 

Beperken afschrijving gebouwen in eigen gebruik

Het kabinet beslist dat de bv gebouwen in eigen gebruik alleen nog kan afschrijven als die in de boeken staan voor een bedrag hoger dan de WOZ-waarde. Op dit moment kan worden afgeschreven tot 50 procent van de WOZ-waarde.

Versoberen voorwaartse verliesverrekening

Het aantal jaren dat een bv de verliezen voorwaarts kan verrekenen, wordt aangepast van negen naar zes jaar. Dit zal voor het eerst gelden voor verliezen geleden in 2019.

Let op
Verliezen geleden in 2019 kunnen dus uiterlijk tot en met 2025 worden verrekend.

Afschaffen dividendbelasting

Het kabinet wil de dividendbelasting vanaf 2020 afschaffen.

Invoeren bronbelasting

Het kabinet gaat vanaf 2020 een bronbelasting invoeren op dividend-, interest- en royaltybetalingen door in Nederland gevestigde lichamen aan in een laagbelastende jurisdictie gevestigde gelieerde lichamen en in misbruiksituaties.

De invoering van deze zogenoemde conditionele bronbelastingen is voorzien in twee stappen. Allereerst zal per 2020, gelijktijdig met de afschaffing van de dividendbelasting, de conditionele bronbelasting op dividend worden ingevoerd. Hierdoor blijven dividenduitkeringen binnen concernverband aan lichamen gevestigd in een laagbelastende jurisdictie en in misbruiksituaties belast. Daarna zal per 2021 de conditionele bronbelasting op interest en royalty’s van kracht worden.

Specifieke aftrekbeperkingen vervangen door earningsstrippingmaatregel

Het kabinet wil de specifieke renteaftrekmaatregelen afschaffen en de earningsstrippingmaatregel invoeren. Voor de toepassing van de earningsstrippingmaatregel wordt de vraag of rente aftrekbaar is vanaf 1 januari 2019 bepaald aan de hand van een algemene norm. Als rente is maximaal 30 procent van de winst aftrekbaar vóór rente, belastingen, afschrijvingen en amortisatie (EBITDA).

Toekomst fiscale beleggingsinstellingen

Met het afschaffen van de dividendbelasting in 2020 vervalt automatisch ook de afdrachtvermindering voor fiscale beleggingsinstellingen in de dividendbelasting. Daarnaast mogen fiscale beleggingsinstellingen vanaf 2020 niet meer direct in Nederlands vastgoed beleggen (vastgoedmaatregel) in verband met het afschaffen van de dividendbelasting.

Wijzigingen voor de ondernemer

Afbouw tarief aftrekposten

Het kabinet is van plan om de aftrek van kosten van ondernemers in de inkomstenbelasting te beperken. Het kabinet zal met ingang van 1 januari 2020 het tarief waartegen de kosten in aftrek kunnen worden gebracht, afbouwen met jaarlijkse stapjes van 3%-punt. Met ingang van 2023 zijn die aftrekposten dan enkel nog aftrekbaar tegen het tarief van de eerste schijf van 37,05 procent.

Voor de volgende posten zal het tarief worden afgebouwd:

  • de ondernemersaftrek, bestaande uit de zelfstandigenaftrek, de aftrek voor speur- en ontwikkelingswerk, de meewerkaftrek, de startersaftrek bij arbeidsongeschiktheid en de stakingsaftrek;
  • de MKB-winstvrijstelling, mits het gezamenlijke bedrag van de met de ondernemersaftrek verminderde winst positief is;
  • de terbeschikkingstellingsvrijstelling, mits het gezamenlijke bedrag van het resultaat uit werkzaamheden positief is.

Verlagen energie-investeringsaftrek

De energie-investeringsaftrek wordt voortgezet en met ingang van 1 januari 2019 verlaagd van 54,5 naar 45 procent.

Voortzetten milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving op milieubedrijfsmiddelen

Ook de milieu-investeringsaftrek en de willekeurige afschrijving op milieubedrijfsmiddelen worden voortgezet tot 1 januari 2024. Zonder wetswijziging zouden deze maatregelen automatisch per 1 januari 2019 komen te vervallen.

(Bron: NBA)