Ondernemers kunnen bijzonder uitstel van betaling aanvragen voor diverse belastingen. Vanwege de coronacrisis zijn de voorwaarden voor de aanvragen versoepeld.

Belastingsoorten
Het versoepelde uitstel geldt voor de volgende belastingen en heffingen:

  • inkomstenbelasting;
  • loonbelasting;
  • vennootschapsbelasting;
  • omzetbelasting (btw);
  • kansspelbelasting;
  • assurantiebelasting;
  • verhuurderheffing;
  • milieubelastingen (EB/ODE, kolenbelasting, afvalstoffenbelasting, belasting op leidingwater);
  • accijns (minerale oliën, alcohol en tabak);
  • verbruiksbelasting van alcoholvrije dranken;
  • Zorgverzekeringswet.

De dividendbelasting is expliciet uitgezonderd van het versoepelde uitstelbeleid, omdat het uitkeren van dividenden de liquiditeitspositie van bedrijven juist verzwakt. Het kabinet roept bedrijven op voorlopig geen dividenden uit te keren.

Na ontvangst (naheffings)aanslag
Iedere ondernemer die door de coronacrisis in financiële problemen is gekomen komt in aanmerking voor uitstel van betaling van zijn belastingschuld. Uitstel kan worden aangevraagd nadat aangifte is gedaan en een (naheffings)aanslag is ontvangen.

Een verzoek om uitstel van betaling dat gedaan wordt vóórdat er een (naheffings)aanslag is opgelegd, kan de Belastingdienst niet in behandeling nemen en moet opnieuw worden ingediend. Maar voor een vijftal belastingsoorten hoeft niet per belastingsoort een aanslag te zijn ontvangen, dan is één belastingaanslag voldoende.

De ondernemer geeft per belastingsoort aan of hij uitstel van betaling wil. Behalve voor de inkomstenbelasting, inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet, vennootschapsbelasting, loonheffingen en omzetbelasting (btw). Voor deze vijf kan in één keer tegelijk uitstel van betaling worden aangevraagd. Er hoeft niet gewacht te worden tot voor alle vijf aanslagen zijn opgelegd, één aanslag is voldoende. De ondernemer kan indien gewenst een ontvangen belastingaanslag betalen, als hij het uitstel niet nodig heeft.

Ontvangt de ondernemer een aanslag voor een belastingsoort waarvoor hij nog geen uitstel heeft aangevraagd, dan moet voor die belastingaanslag nog wel apart uitstel worden gevraagd.

Per online formulier of brief
Het uitstel kan zowel met een online formulier als per brief worden aangevraagd.

Online
De online mogelijkheid staat alleen open voor uitstelverzoeken van maximaal drie maanden. Het online formulier ‘Verzoek bijzonder uitstel van betaling voor 3 maanden’ staat op de website van de Belastingdienst. De toegang is beveiligd met DigiD. Ook als de onderneming een rechtspersoon is moet het DigiD (van een werknemer of fiscaal dienstverlener) gebruikt worden. Het Digid gebruikt de Belastingdienst alleen voor de toegang, het wordt verder niet opgeslagen.

Schriftelijk
Het verzoek om uitstel van betaling kan ook schriftelijk worden ingediend door een brief te sturen naar:

Belastingdienst
Postbus 100
6400 AC Heerlen

Betalingsuitstel
De invordering van de belastingschulden worden direct stopgezet vanaf het moment dat de ondernemer zich meldt. Voor de duur van de termijn die de ondernemer in zijn verzoek heeft gedaan. Dat geldt ook voor belastingschulden die al zijn ontstaan voordat de coronacrisis uitbrak. De inhoudelijke beoordeling door de Belastingdienst van het verzoek vindt pas na drie maanden plaats. Dat betekent dat de ondernemer feitelijk meteen uitstel van betaling krijgt.

Het verzoek hoeft ook maar eenmalig te worden gedaan. Het uitstel geldt voor reeds opgelegde aanslagen vanaf de dagtekening van het verzoek om uitstel van betaling en alle nog op te leggen aanslagen in de daaropvolgende maanden dat het betalingsuitstel geldt. Daarnaast geldt het uitstel totdat de Belastingdienst op het uitstelverzoek beslist.

Langer dan drie maanden
Indien uitstel van betaling voor drie maanden nog te kort blijkt kunnen ondernemers ook voor een langere periode uitstel aanvragen. Dit verzoek moet schriftelijk worden ingediend.

Bij het verzoek moet de ondernemer de omstandigheden aangeven waardoor zijn onderneming door de coronacrisis is getroffen. Bijvoorbeeld omdat de omzetcijfers, opdrachten, bestellingen of reserveringen aanzienlijk zijn gedaald ten opzichte van vorige maanden. Deze gegevens moet de ondernemer binnen de periode van drie maanden aanleveren.

Totale belastingschuld tot € 20.000
Als de totale belastingschuld lager is dan € 20.000, volstaat het schriftelijke verzoek. Een verklaring van een zogenoemde derde-deskundige is niet nodig.

Totale belastingschuld boven € 20.000
Bij een hogere belastingschuld dan € 20.000 moet wel een verklaring van een derde-deskundige worden overgelegd. De derde-deskundige moet verklaren dat het aannemelijk is dat de financiële problemen hoofdzakelijk door de coronacrisis zijn ontstaan.

Een derde-deskundige is bijvoorbeeld een externe consultant, een externe financier, een branche-organisatie of de belastingadviseur of accountant van de ondernemer. Het mag niet iemand uit de eigen onderneming zijn. Prooy Accountancy kan u hiermee van dienst zijn.

Geen boete
De behandeling van verzoeken om uitstel van betaling vindt handmatig plaats, zodat behandeltijden kunnen oplopen indien veel verzoeken binnenkomen. Om ondernemers tegemoet te komen laat de Belastingdienst de komende tijd automatisch de verzuimboete voor het niet (tijdig) betalen achterwege of zal deze terugdraaien.

Ondernemers hoeven de boete dus niet te betalen en ook geen bezwaarschrift tegen de boete in te dienen, als zij toch een belastingaanslag met boete ontvangen.

Schriftelijke ontvangstbevestiging
De Belastingdienst stuurt na ontvangst van het uitstelverzoek één schriftelijke ontvangstbevestiging, ook als het uitstelverzoek bedoeld is voor meerdere aanslagen. Door de oplopende behandeltijden kan verzending enige tijd op zich laten wachten.

Melding betalingsonmacht
Doet iemand – in zijn functie als bestuurder van een commerciële onderneming die een rechtspersoon is en onder de vennootschapsbelasting valt – het uitstelverzoek voor loonheffingen en/of omzetbelasting (btw), dan beschouwt de Belastingdienst het uitstelverzoek ook als een melding betalingsonmacht.

De Belastingdienst heeft het beleid omtrent de melding betalingsonmacht op 8 april 2020 gewijzigd. De melding hoeft niet meer afzonderlijk te worden gedaan. Dit geldt voor zowel de al verstreken als voor de toekomstige tijdvakken. De Belastingdienst beoordeelt de melding betalingsonmacht en koppelt daarover apart terug.

Tot 19 juni 2020
Het versoepelde uitstelbeleid geldt tot in ieder geval 19 juni 2020.

Bron: brief kabinet noodpakket economie en banen 17-3-2020, nr. CE-AEP/20077147; brief staatssecretaris van Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst 19-3-2020, ongenummerd; brief staatssecretaris van Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst 2-4-2020, nr. 2020-0000066195; Belastingdienst

  1. Deblokkeren g-rekening

Voor ondernemers met een g-rekening is een aanvullende maatregel getroffen.

Een g-rekening is een geblokkeerde bankrekening waarmee normaal gesproken alleen de loonheffing en de btw aan de Belastingdienst kunnen worden betaald. Het gaat hier bijvoorbeeld om ondernemers in de uitzendbranche, detachering en de bouw.

Naast de bestaande mogelijkheid voor het deblokkeren van overschotten, is het nu ook mogelijk om de g-rekening vrij te geven ter hoogte van het bedrag waarvoor bijzonder uitstel van betaling is verleend voor loonheffingen en/of btw. Hierdoor krijgen deze ondernemers dezelfde liquiditeitsvoordelen als ondernemers zonder g-rekening.

Een instructie voor het aanvragen van de deblokkering is op de website van de Belastingdienst geplaatst. De ondernemer moet eerst uitstel van betaling aanvragen voor de loonheffingen en/of btw. Daarna kan hij het verzoek om deblokkering indienen met het formulier “Verzoek deblokkering g-rekening”.

De Belastingdienst streeft ernaar binnen vier weken te beslissen op het verzoek. Bij een positieve beslissing geeft de Belastingdienst ook aan hoe het bedrag wordt uitbetaald. Door de oplopende behandeltijden kan de behandeling van het verzoek langer duren dan gebruikelijk.

Bron: brief staatssecretaris van Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst 2-4-2020, nr. 2020-0000066195; Belastingdienst

  1. Uitstel energiebelasting/ODE

Het kabinet wil de heffing van de energiebelasting (EB) en/of de heffing van Opslag Duurzame Energie (ODE) voor bedrijven tijdelijk uitstellen. Dit uitstel leidt tot meer liquiditeit bij de grotere zakelijke klanten van de energieleveranciers.

De staatssecretaris van Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst zal in een nog bekend te maken beleidsbesluit het volgende goedkeuren.

Uitstel van EB/ODE
Bij leveringen van aardgas en elektriciteit wordt de EB en de ODE geheven van de energieleverancier. De energieleveranciers zijn de EB en ODE en de BTW hierover later verschuldigd dan normaal. Het gaat dan om leveringen waarvoor de energieleverancier factureert zonder voorschotten of – als toch sprake is van voorschotten – de eindfactuur ziet op een kalendermaand. Uitgangspunt hierbij is dat de energieleverancier in de maanden april, mei en juni 2020 geen EB, ODE (en btw hierover), in rekening brengt bij haar klanten voor leveringen. Hiermee kan aan klanten uitstel van betaling van de EB en ODE worden geboden.

In oktober 2020 worden de EB en ODE, vermeerderd met de btw hierover, via een aanvullende factuur alsnog in rekening gebracht aan de klanten en verschuldigd door de energieleveranciers.

De meeste energieleveranciers gaan naar verwachting het goedkeurende beleid uitvoeren. Alleen kleine energieleveranciers zullen dit waarschijnlijk om uitvoeringstechnische redenen niet doen.

Het kabinet onderzoekt nog of voor de EB en de ODE aanvullende afspraken moeten worden gemaakt voor zogenoemde oninbare vorderingen. Dit met het oog op eventuele financiële risico’s voor de energieleveranciers als (een deel) van de uitgestelde EB en ODE oninbaar blijkt door de coronacrisis.

Niet voor kleine bedrijven en particulieren
Dit beleid geldt niet voor leveringen door energieleveranciers waarbij het tijdvak van de eindfactuur op een langere periode dan een kalendermaand ziet. Dit gaat onder meer om de situatie waarbij de energieleverancier maandelijks een voorschotbedrag van zijn klant ontvangt en die klant jaarlijks een eindafrekening stuurt, zoals gebruikelijk is bij particulieren en kleinere bedrijven.

Mocht een dergelijk bedrijf of particulier door de coronacrisis in betalingsproblemen komen, dan dient deze zich te wenden tot hun energieleverancier voor een individuele regeling.

Bron: brief kabinet noodpakket economie en banen 17-3-2020, nr. CE-AEP/20077147; brief staatssecretaris van Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst 2-4-2020, nr. 2020-0000066195

  1. Tijdelijke verlaging belastingrente/invorderingsrente

Ter ondersteuning van de liquiditeit van ondernemers heeft het kabinet de invorderingsrente en belastingrente verlaagd. Als een aanslag niet op tijd wordt betaald, moet normaal gesproken 4% invorderingsrente worden betaald vanaf het moment dat de betaaltermijn is verstreken. Om te faciliteren dat ondernemers gemakkelijk uitstel van betaling aanvragen heeft het kabinet de invorderingsrente voor alle belastingschulden vanaf 23 maart 2020 tijdelijk verlaagd van 4% naar 0,01%.

Belastingrente wordt gerekend als een aanslag te laat kan worden vastgesteld, bijvoorbeeld omdat de aangifte niet op tijd of niet voor het juiste bedrag wordt ingediend bij de Belastingdienst. Het tarief van de belastingrente was op 17 maart 2020 8% voor de vennootschapsbelasting en 4% voor overige belastingen. Ook de belastingrente wordt tijdelijk verlaagd naar 0,01% voor alle belastingen waarvoor belastingrente geldt. Het kabinet zal de belastingrente vanaf 1 juni 2020 laten ingaan vanwege uitvoeringstechnische redenen. De enige uitzondering hierop vormt de tijdelijke verlaging van het percentage van de belastingrente in de inkomstenbelasting, die zal ingaan vanaf 1 juli 2020.

Bron: brief kabinet noodpakket economie en banen 17-3-2020, nr. CE-AEP/20077147; Belastingdienst

  1. Verlaging voorlopige aanslag IB/Vpb 2020

Ondernemers die een lagere winst over het boekjaar 2020 verwachten door de coronacrisis kunnen een verzoek indienen voor een verlaging van de voorlopige aanslag inkomstenbelasting of vennootschapsbelasting. Deze verzoeken zullen door de Belastingdienst worden ingewilligd. Daardoor gaan ondernemers meteen minder belasting betalen.

Het kan ook zo zijn dat het bedrag van de nieuwe voorlopige aanslag lager is dan de belasting die de ondernemer in de eerste maanden van dit jaar al heeft betaald. In dat geval krijgt de ondernemer het verschil uitbetaald.

De Belastingdienst kan alleen verzoeken in behandeling nemen die volgens de officiële kanalen zijn ingediend. De officiële kanalen zijn via de portals van de Belastingdienst, een officieel formulier dat te downloaden is van de website van de Belastingdienst of via commerciële aangiftesoftware. Een verzoek per e-mail wordt niet in behandeling genomen.

Bron: brief kabinet noodpakket economie en banen 17-3-2020, nr. CE-AEP/20077147; Belastingdienst

  1. Uitstel aangifte inkomstenbelasting

Particulieren die een aangiftebrief van de Belastingdienst hebben gekregen waarin staat dat ze aangifte inkomstenbelasting 2019 moeten doen, hebben daar tot 1 mei 2020 de tijd voor. Haalt men deze deadline niet, bijvoorbeeld door de coronacrisis, dan kan uitstel worden aangevraagd. Dit kan eenvoudig online via Mijn Belastingdienst, door te bellen naar de Belastingtelefoon of door het Formulier “Uitstel aanvragen” te downloaden van de site van de Belastingdienst, in te vullen en op te sturen. Bij fiscaal partnerschap moet voor beide partners apart uitstel worden aangevraagd.

De Belastingdienst heeft voor burgers die gebruik maken van hulp bij de aangifte inkomstenbelasting 2019 en voor wie de afspraken vanwege de maatregelen rond de corona-uitbraak afgezegd moesten worden, gezorgd dat zij automatisch uitstel krijgen tot 1 september 2020. Hier hoeven zij niets voor te doen. Alleen eventuele fiscaal partners van mensen die een beroep hadden gedaan op hulp bij aangifte dienen wel zelf uitstel aan te vragen.

Ook vakbonden en andere maatschappelijk dienstverleners helpen burgers bij het doen van aangifte. Ook zij hebben hun afspraken met burgers afgezegd. Deze partijen kunnen voor hun cliënten ook uitstel aanvragen bij de Belastingdienst. Waar het om grotere aantallen cliënten gaat, faciliteert de Belastingdienst dit door uitwisseling van de burgerservicenummers via een beveiligde verbinding.

Als de aanslag niet voor 1 juli 2020 kan worden vastgesteld door dit uitstel, moet de Belastingdienst belastingrente in rekening brengen, als de uiteindelijke aanslag resulteert in een te betalen bedrag. Het tarief van de belastingrente voor de inkomstenbelasting wordt vanaf 1 juli 2020 tijdelijk verlaagd van 4% naar 0,01%.

Bron: brief minister van Financiën beantwoording van schriftelijke vragen van de Tweede Kamer over de Incidentele Suppletoire Begroting Financiën voor het economische noodpakket Corona 24-3-2020, nr. 2020-0000059533

  1. Coulance deadlines WBSO-mededeling en aanvraag S&O-verklaring

Mededeling
Een werkgever die in 2019 een S&O-verklaring van de WBSO heeft ontvangen moest normaal gesproken uiterlijk 31 maart 2020 een mededeling aan de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) doen. De mededeling kan nu nog tot en met 15 juni 2020 worden gedaan zonder dat de RVO de mededeling als te laat beschouwt of een boete oplegt. In de mededeling moet de werkgever een opgave doen van de gerealiseerde uren speur- en ontwikkelingswerk (S&O) en eventuele gemaakte kosten en uitgaven over het jaar 2019.

Een zelfstandig ondernemer in de inkomstenbelasting die de S&O-aftrek toepast, hoeft geen mededeling te doen.

Aanvraag WBSO vanaf 1 april 2020
Ook de uiterste termijn voor het indienen van een aanvraag van WBSO vanaf 1 april 2020 is opgeschoven. De aanvraag moet nu uiterlijk 5 april 2020 bij de RVO binnen zijn, in plaats van 31 maart 2020.

Bron: nieuwsbericht Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) 30-3-2020

  1. Lokale belastingen

Gemeenten
De Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) adviseert gemeenten als een aanslag gemeentelijke belastingen is opgelegd, uitstel van betaling te geven of een gespreide betalingsregeling treffen. Dit kan voor individuele belastingschuldigen maar er kan ook een beleid worden gehanteerd voor categorieën, zoals horeca ondernemers, en voor specifieke heffingen, zoals precario terrassen.

Het uitgangspunt van de VNG met betrekking van de invorderinge en kwijtschelding van belastingen is dat de gemeenten het Rijksbeleid volgen. Tenzij de (lokale) omstandigheden een ander beleid rechtvaardigen of noodzakelijk maken. Rijksbeleid is dat iedere ondernemer die door de coronacrisis in financiële problemen is gekomen, van de Belastingdienst bijzonder uitstel van betaling van zijn belastingschuld krijgt.

Het Rijk heeft vanaf 23 maart 2020 bij beleidsbesluit het percentage voor te betalen invorderingsrente tijdelijk verlaagd van 4% naar 0,01%. Omdat het geen wetswijziging betreft, geldt het percentage van 0,01% niet automatisch ook voor gemeenten. Als de gemeente het rijksbeleid wil overnemen, dan adviseert de VNG om hierover als gemeente ook een beleidsbesluit te nemen. Het verlagen van belastingtarieven, het afschaffen van belastingen of het toepassen van de hardheidsclausule is volgens de VNG een ingrijpende maatregel die altijd nog kan worden overwogen, eventueel met terugwerkende kracht. Uitstel van betaling, een betalingsregeling of het op een later tijdstip binnen de driejaarstermijn opleggen van belastingaanslagen biedt op korte termijn soelaas voor ondernemers, waardoor niemand door de lokale heffingen nu in de problemen hoeft te komen.

Waterschappen
Met een uitgebreid pakket aan maatregelen leveren ook de waterschappen een bijdrage om ondernemers door de coronacrisis te loodsen. Ondernemers die door de coronacrisis de waterschapbelastingen niet kunnen betalen krijgen uitstel van betaling.

De meest voorkomende maatregelen van de waterschappen zijn:

  • Er wordt coulant omgegaan met verzoeken om uitstel van betaling. Ondernemers en zzp-ers die aangeven dat ze hun belastingaanslag als gevolg van de crisis niet op tijd kunnen betalen, krijgen bij de meeste waterschappen uitstel van betaling, meestal voor een periode van drie tot zes maanden.
  • Er worden soepele betalingsregelingen getroffen.
  • Veel waterschappen betalen facturen sneller, ruim voor de vervaldatum.
  • Al het beheer en onderhoud, de uitvoering van projecten en de voorbereiding van nieuwe projecten gaan zoveel mogelijk door.